HerinneRing 060308 – 08 maart 2006

Wandberen en andere beezies

Wanneer men alles goed schoonhoudt, de dekens op tijd lucht en de lakens wast, dan hoeft men geen angst te hebben voor ongedierte in de bedstee. Helaas was deze goede gewoonte niet overal ingeburgerd en uit een relaas van vroeger jaren kwam ik te weten dat tijdens een logeerpartij in Amsterdam hier het een en ander mis was gegaan:
Nadat ze te warskip was geweest en weer thuis kwam, zei ze tegen haar moeder: “Der liepen allemaal beezies op de dekens”. Haar moeder erop af en pas nadat ze een schoon laken op het bed had gelegd en de wandberen zich lieten vallen, wilde de familie het geloven.

Wandberen: wandluizen of bedwants die in de naden tussen de planken leven en van menselijk bloed leven. Gezeten tegen de zolder van de bedstee laten zij zich vallen wanneer er vanaf het bed warmte wordt gestraald. Dit laatste kan van een mens zijn of een warmtestralen weerkaatsend wit laken.

Voor wie het idee mocht hebben dat dit niet meer van deze tijd is, verwijs ik naar de website van de GGD in Amsterdam: http://www.ggd.amsterdam.nl/
Wandluizen, ook wel bedwantsen genoemd, zijn insecten die regelmatig worden aangetroffen op plaatsen waar mensen slapen. In het bijzonder hotels en pensions lopen door de snel wisselende gastbezetting een verhoogd risico dit ongedierte in huis te krijgen.
Deze insecten moeten worden bestreden omdat zij door hun steken flinke huidirritaties kunnen veroorzaken en daarnaast een rol kunnen spelen bij het overbrengen van ziekten.

HerinneRing 060307- 07 maart 2006

Kom uit de bedstee

Vroeger werd geslapen in een bedstee. Deze was korter dan ons tegenwoordige bed: men sliep in een zittende houding tegen een stapel kussens. Met een koord boven het bed kon de ontwaakte slaper zich overeind trekken, daar is ongetwijfeld een Oostzaans woord voor, maar ik ken het niet. Een van de voordelen van een bedstede was dat hij in de woonkamer kon worden ingebouwd, terwijl hij overdag door de afgesloten deuren toch onzichtbaar was.
Een aparte slaapkamer was daardoor overbodig. Een ander voordeel was dat een bedstee in de winter, doordat het een vrij kleine ruimte was (de kast was niet groter dan het bed zelf), door de lichaamswarmte van de slapers makkelijk opgewarmd kon worden. Hierdoor hoefde er niet gestookt te worden om toch redelijk geriefelijk te kunnen slapen.
Het was voor de meeste Oostzaners een hele omschakeling om de bedstee te verruilen voor een slaapkamer met een echt los staand bed. De woningbouwvereniging had er in ieder geval nog heel wat moeite mee om de huizen zonder bedstee aan de man te brengen. Ten einde raad besloot met de woningen inclusief een ledikant te gaan verhuren, een opmerkelijke vondst.

HerinneRing 05992 – 06 maart 2006

De bomen spreken ….

…. en de lezers ook. Opnieuw werd er in een reactie op de afbeelding van gisteren een mailtje gestuurd. Deze keer om duidelijk te maken dat we het wat dat betreft niet zo ver en ook niet zo lang geleden nog kunnen terug vinden in ons eigen dorp.
Er zal een tijdsverschil van ongeveer honderd jaar liggen tussen het schilderij van gister en de kleurenfoto van vandaag. In de zestiger jaren van de vorige eeuw werd dus ook in de Haal te Oostzaan dit kunstje nog toegepast om een botsing in de tuin bij nacht en ontij te vermijden. Bomen zijn hard, sommigen willen ze omhelzen, anderen zien er meer in er alles aan te doen om ze te vermijden.

HerinneRing 060305 – 05 maart 2006

Je maakt wat los ….

Leuk hoor, om naar aanleiding van de verhaaltjes over licht dan weer een spontane reactie te ontvangen. Een van onze lezers stuurde me deze fraaie plaat, de exacte locatie is niet bekend, maar het is wel in deze regio. De aanleiding zijn de wit geschilderde bomen op het erf. Een praktische oplossing om in de tijd voor de (buiten) verlichting niet met je kop tegen de bomen op te lopen. Gold hetzelfde voor de witte onderkant van het huis en de schuur, het zou best kunnen, maar weten doe ik het niet. Wie wel eens naar het zuiden reist en daarbij geen gebruik maakt van die snelle, maar oervervelende autobanen, komt die wit geschilderde bomen ook tegen langs de Route National in het Franse landschap. Het zelfde kunstje vindt dus ook heden ten dage nog plaats. Zie je ook meteen weer veel meer sterretjes aan de hemel.

HerinneRing 00100 – 04 maart 2006

Bij nacht en ontij

Voor wie was dat vroeger weggelegd? Niet voor de “normaal” hardwerkende mensen. Zij waren meer van het type “met de kippen op stok” en “het krieken van de dag”.

Veel en vaak harde handenarbeid, grote gezinnen met vele mondjes, die allemaal gevuld moesten worden. Jus met kaantjes, veel aardappelen, beperkte hoeveelheid groente en af en toe een stukje vlees en was er eens iets over dan ging dat naar Pa, want die moest het hardste werken.
Nou wat moest je dan met al die lampen? Wie slaapt heeft ze niet nodig en wie nog wakker is, heeft zeker niet genoeg te doen?

Toch was er ook in Oostzaan aan het eind van de 19e eeuw behoefte aan verlichting op straat en op enkele schaarse strategische punten branden er ’s avonds petroleumlampen, een stuk of vijf voor het hele dorp. Veel uitstraling zullen ze niet hebben gehad en het waren meer bakens dan werkelijk verlichting.

Het groeide echter, van vijf naar elf, van petroleum naar gas en uiteindelijk naar elektriciteit. Maar niet zonder slag of stoot en in beperkte mate, slechts gedurende de wintermaanden brandde het licht en dan nog niet later dan half elf en dat alleen bij donkere maan.

Uit onze eigen annalen komt het antwoord van een burgemeester die, gevraagd naar meer straatverlichting, antwoordde: “Fatsoenlijke mensen komen na 9 uur niet meer op straat”.

HerinneRing o03005- 03 maart 2006

Licht in duistere zaken

“Draai het licht eens een beetje op”, schoot mij zomaar opeens door de gedachte. Misschien vanwege een associatie met al die paarden en een stallamp, wie zal het zeggen? Die uitspraak was natuurlijk in die tijd nogal letterlijk, immers er werden nog olielampen gebruikt en hoe hoger je die draaide des te meer licht was er. Al te hoog kon echter ook weer niet, want dan ging de lamp loeven en was alles binnen de kortste keren zwart en vet van de oliewalm.
Zelfs toen er voor het eerst sprake van elektrisch licht was, ging de uitspraak nog op, want een lichtknopje werd toen nog vaak “omgedraaid” en niet aangeknipt. Tegenwoordig is de draaiknop zelfs weer terug, maar nu in de vorm van een dimmer, ook daarmee kunnen we het licht hoger en lager draaien. En hoe vanzelfsprekend vinden we dat nu niet allemaal, overal licht waar we dat willen. Dat is wel anders geweest.

HerinneRing 06503 – 02 maart 2006

Ham, de paardenman

Nog maar een keertje dan. De reeds eerder genoemde Harmen Schaft was blijkbaar een typische paardenman. Ook op deze foto is hij degene die het paard in toom houdt, hetgeen hem ongetwijfeld zeer goed afging. Behalve een band met het paard had hij ook de fysieke kracht om het af te dwingen. Legendarisch zijn de verhalen over zijn ongelooflijke sterkte, over hem wordt verteld dat hij in staat was om met één hand twee melkbussen tegelijk op de kar te laden. Op de foto is duidelijk te zien hoe zwaar dat moet zijn, want links staat Klaas Klz Schaft met twee melkbussen, maar die hangen wel aan een juk en dat draagt heel wat makkelijker. Wie er nog meer op deze afbeelding staat is nog onbekend, wellicht zijn er onder u die hier nog een helpende hand kunnen bieden?

HerinneRing 03670- 01 maart 2006

Nog vroeger

We komen nog even terug op de vrachtauto van de laatste dagen. Inmiddels is ook bekend dat het niet een van eerste, maar DE eerste vrachtauto was die de gebroeders Schaft in gebruik namen.
Afbeeldingen uit de tijd van de hondenkar bij “de Schafte” hebben we nog niet gezien, maar het paard hebben we wel. Altijd vergezeld door Harmen Schaft.
Hij vertrok in die dagen voor dag en dauw naar Amsterdam, stak met paard en wagen achter het CS met de pont over en ventte gedurende de dag de melk van de familie Schaft uit in de stad.
’s Avonds ging hij op dezelfde manier weer terug, maar dan stopte het paard aan de voet van de dijk vanzelf bij het plaatselijke café, waar Ham zijn dagelijkse borreltje dronk. Of het paard ter plekke ook iets lekkers kreeg vertelt het verhaal niet, maar ingesleten gedrag was het wel.