HerinneRing 5948 – 31 oktober 2005

Werkverschaffing in de crisisjaren?

Het schiet je zomaar te binnen, maar dat maakt het nog niet waar. Gezien de herkomst van de foto zou het zomaar in Oostzaan kunnen zijn geweest.

Helaas is de foto niet helemaal scherp en ook een beetje beschadigd, toch zullen diegenen die het kunnen weten hier Oostzaners in kunnen herkennen, ALS ze erop staan, want ook dat is nog niet duidelijk.

In de dertiger jaren werd er ook in Oostzaan gewerkt in het kader van de werkverschaffing, zo te zien “met de blote handen”. We willen deze anonieme arbeiders aan de vergetelheid ontrukken en hopen op uw bijdrage.

Het anwoord kan je kwijt door op het envelopje te klikken dat zich onder dit bericht bevindt of nog liever gebruik COMMENTS. Vermeld aub wel het nummer uit de titel. Je kunt de foto nog groter maken door erop te klikken.

01/11/2005: Op de kop af …. één dag later al resultaat
vlnr 1 NN, 2 NN, 3 NN, 4 NN, 5 NN Plooijer, 6 Hendrik Korsse en 7 Piet Gans tijdens de werkverschaffing rond 1931.

Historisch Bekeken (42) – 30/10/2005

Wat me nag te binne skoot

Er is in Nederland niemand meer die A.B.N., Algemeen Beschaafd Nederlands, spreekt. De reden daarvan is simpel. De uitdrukking A.B.N. is door de taalkundigen in de ban gedaan. Tegenwoordig moeten we spreken over Standaardnederlands. Dat is in ieder geval ook beschaafd Nederlands, maar ook de sprekers van een dialect kunnen nu beschaafd hun eigen regionale taal spreken. Kortom, dialect spreken mag tegenwoordig weer. Het is zelfs beschaafd geworden.

Verdwenen
Het verschil tussen een afzonderlijke taal en een dialect is minimaal. Meestal wordt een dialect omschreven als de taal die in een bepaalde regio wordt gesproken en die enigszins afwijkt van de standaardtaal. Zo kunnen we in Noord-Holland verschillende dialecten vinden: het Amsterdams, Zaans, Waterlands, Kennemerlands, Westfries en het Wieringermeers. Vroeger kwamen er zelfs binnen deze dialecten verschillen voor. Veel is daar echter van verdwenen. Voordat de auto en de fiets waren uitgevonden, kwamen de meeste mensen niet verder dan de grenzen van hun dorp. In die situatie is het logisch dat ieder dorp en iedere wijk zijn eigen taaleigenaardigheden en daarmee zijn eigen dialect heeft. Dankzij de auto kunnen we nu file rijden en zo onze leefwereld uitbreiden. En via de radio en de televisie kunnen we een kijkje over de gehele wereld nemen. Steeds meer dialecten verdwijnen daardoor. Maar daarvoor krijgen we de sociolecten terug.

042 Jongerentaal in het verleden
foto Collectie Gonda van Prooijen

Onderscheidend
Dialecten hebben sociaal gezien een groot nut, want met je dialect kun je je onderscheiden. Een echte Mokumer die trots is op zijn stad, moet gewoon Amsterdams praten. Anders verloochent hij of zij zijn afkomst. Zelf ben ik nog nooit uitgemaakt voor een Limburger of een Groninger. Veel mensen kunnen toch aan mijn spraak horen dat ik uit Noord-Holland kom en de echte specialisten kunnen zelfs mijn Zaanse achtergrond in mijn uitspraak terugvinden. Door het verdwijnen van de dialecten kun je je steeds minder makkelijker onderscheiden van anderen. En de meeste mensen willen dat juist heel graag. Een mooi sociolect, een taal van een bepaalde sociale groep, biedt dan uitkomst. Zo heeft iedere groep tegenwoordig zijn eigen taal. Soms kan ik zelfs mijn eigen familie van een jongere generatie niet meer begrijpen. Ik weet ondertussen wat ‘vet’ en ‘vetcool’ betekent, maar verder gaat mijn kennis van de jongerentaal niet. De sms-taal en veel internettaal is voor mij volslagen onbegrijpelijk en datzelfde geldt voor de sociolecten, voor de taal van automonteurs, juristen en de meeste artsen. Bij een servicebeurt van mijn auto heb ik het over dat grijze cilindertje dat rechts onder de motorkap zit en dat rammelt. Het sociolect werkt dan heel goed: de monteur weet onmiddellijk dat ik geen verstand van auto’s heb en dat weet hij omdat ik de taal van de automonteurs niet spreek.

Betrouwbaar
Ik heb een klein beetje verstand van drukwerk en vormgeving. In een gesprek met een drukker of een grafisch vormgever kan ik dan ook vrij snel oordelen of de persoon in kwestie iets van zijn vak afweet. Begrippen als mc- of gestreken papier, een mooie bodoni in een corps 10 diapositief gezet moeten dan duidelijk zijn. Zo kun je via de taal je beroepsgenoten en je dorpsgenoten herkennen en dat heeft vele voordelen. En als je niet in Oostzaan bent geboren, dan kun je tegenwoordig het Oostzaans ‘eut un boekie lere’. Uit het Geïllustreerd Oostzaans Woordenboek ‘Wat ons nag te binne skoot’. (€ 14,95, ISBN 90.808060.2.1).

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Van Weerpad naar Oostzanerdijk… – 29/10/2005

Persbericht; Oostzaan, 29 oktober 2005

Van Weerpad naar Oostzanerdijk…

De Stichting Oudheidkamer Oostzaan organiseert op maandag 14 november a.s., onder de titel “Van Weerpad naar Oostzanerdijk”, een avond voor donateurs van de Oudheidkamer en verdere belangstellenden, e.e.a. als gedeeltelijk vervolg op de lezing eerder dit jaar, in maart, in de Openbare Bibliotheek in Oostzaan.
Aan de hand van vele oude foto’s, afkomstig uit het archief van de Oudheidkamer zelf en uit privé-bezit, wordt door Jan de Waal een virtuele wandeling gemaakt door het oude Oostzaan.

Via het voormalige Weerpad, waar onder meer aandacht wordt besteed aan de voormalige gasfabriek en de molen “Het wapen van Oostzaan” (beter bekend als de molen van Kater) komen we in de Kerkbuurt. Hier zal onder meer worden stilgestaan bij de ontwikkeling van het geloof in Oostzaan. Vervolgens lopen we het Zuideinde in, waarbij onder andere het Weeshuis en de voormalige Boerenleenbank worden besproken. Via de traankokerijen aan het Twiske belanden we uiteindelijk aan de Oostzanerdijk.

De voordracht wordt op enkele plaatsen verrijkt met opnames afkomstig uit het Radio-9 programma “Oostzaans Erfgoed”. In maart 2005 heeft Jan de Waal deze voordracht ook gehouden in de bibliotheek (doch, en dit wegens ruimtegebrek) voor een beperkt publiek. De huidige voordracht is echter op diverse plekken aangevuld en van vele nieuwe (en onbekende) foto’s voorzien.

De avond wordt gehouden op 14 november a.s., in het gebouw van Fanfare en Tamboerkorps Excelsior, Twiskeweg 101A in Oostzaan. Aanvang: 20.00 uur. Donateurs van de Oudheidkamer hebben gratis toegang; voor niet-donateurs geldt een toegangsprijs van Eur. 3,- p.p.
Voor diegenen die wat slecht ter been zijn of zelf ’s avonds liever niet “de polder in gaan” verzorgt de Oostzaanse Belbus het vervoer. Belbus vertrekt daartoe om 19.30 uur vanaf Evean Lishof en om 19.45 uur vanaf het Kerkplein. Na afloop (om ca. 22.30 uur) brengt de Belbus u ook weer terug. Bent u van plan deze donateursavond te bezoeken en wilt u gebruik maken van dit speciale Belbusvervoer, neemt u dan even bijtijds contact op met de Belbus (tel. 075 – 684 5660 op werkdagen tussen 09.00 uur en 12.00 uur) en meldt u zich aan. Ook graag even aangeven dat het gaat om de donateursavond van de Oudheidkamer en tevens even de opstapplek van uw keuze opgeven.

Voor verdere informatie inzake dit persbericht, kunt u contact opnemen met:
Laura Posch
E-mail: lauraposch@hetnet.nl

HerinneRing 5949 – 28 oktober 2005

Zuideinde 033-035

Het Polderhuis, zoals nog maar weinigen het zullen kennen. In eerste instantie gebouwd zonder het dak dat we nu kennen. Dat kwam later, maar niet VEEL later. Deze foto is dus van een datum die niet ver na de bouw ligt.
Natuurlijk kunnen we via het kadaster exact nazoeken uit welke periode deze afbeelding stamt, maar die kennis bevindt zich ook onder u.
In de beroemde boekjes over Oostzaan (van J de Boer, oud-gemeentesecretaris van Oostzaan) staat een foto van een boerderij tegenover het Weeshuis, die gedateerd is op 13 januari 1929, toen zou er dus nog geen Polderhuis zijn geweest.
In een krantenknipsel van 1993 staat echter een bouwdatum van 1925 genoteerd: tegenstrijdige informatie dus.
U weet het juiste antwoord, wij (nog) niet.
(antwoord: zie 29 november)

Het antwoord kan je kwijt door op het envelopje te klikken dat zich onder dit bericht bevindt. We horen graag van je. Vermeld aub wel het nummer uit de titel.
Je kunt de foto nog iets groter maken door erop te klikken.

HerinneRing 5951 – 27 oktober 2005

Ze blijven maar binnenstromen die foto’s en daar zijn we allemachtig blij mee. Soms per stuk en soms ook hele fotoboeken vol. Natuurlijk wordt er dan direct driftig gebladerd en geroepen:
“Oh, dat is het Weerpad met de molen van Kater”, bijvoorbeeld.
Vaak ook in één keer raak, maar niet in dit geval.

Een molen, dat is duidelijk. Zeer waarschijnlijk ook tijdens de watersnood van 1916.
Maar NIET in Oostzaan. Onze molen zag er anders uit en ook de huisjes links en rechts ervan verschillen van het beeld dat we kennen van wat nu de Kerkstraat is.

Een ander dorp dus, met een kenmerkend gebouw links van die molen.
Wie het kent, zal het ogenblikkelijk herkennen en naar zo iemand zijn we op zoek.

Wij vinden dat foto’s van en over Oostzaan in ons dorp thuishoren, maar dan willen we de foto’s van elders ook graag ter beschikking stellen aan elders.
Oudheidkamers en Historische Verenigingen vind je bijna overal en om met Wim Sonneveld te spreken: “Wat zullen ze blij zijn met dit plaatje”.

HerinneRing 5956 – 26 oktober 2005

Vandaag geen opname waar het accent ligt op de personen, maar een afbeelding waar we nog niet van weten waar het plaatje exact is genomen.
We zien een prachtige opname uit het begin van de vorige eeuw, zoveel is wel duidelijk.
Stijlvolle en karakteristieke huisjes links over een wegsloot, getooid met, al even kenmerkend voor het Oostzaan van weleer, slootbruggetjes.
Deze bruggen waren altijd beweegbaar, ze konden omhoog of weggerold worden, soms ook weggedraaid.
Wie kan ons helpen om de juiste plek te bepalen?
We zoeken het juiste HUIDIGE ADRES van het eerste huisje links, dus met die mooie kap, dan van het huisje met de makelaar en ook nog het huisje dat daarachter dwars op de weg staat. Mocht u toevallig wel weten wie de kindertjes zijn die zo mooi poseren voor de fotograaf, dan kunt u bij ons niet meer stuk. Met een klik op het plaatje ziet u een grotere opname. Mailen kan met het envelopje onder dit bericht, vermeld aub wel het nummer uit de titel.

02/02/2006 uitsluitsel van de hand van historicus Jelle Brinkhuijsen:
Links (gedeeltelijk) Kerkbuurt 35, vervolgens Kerkbuurt 37

HerinneRing 5942 – 25 oktober 2005

Met veel genoegen starten we vandaag met een nieuwe rubriek.
We hopen daarbij op veel hulp uit ons publiek en daarmee bedoelen we dan uitdrukkelijk jong EN oud.
Natuurlijk beseffen we dat de jongeren op het internet surfen, maar dat juist de ouderen over de kennis beschikken om foto’s als deze te herkennen. Je kunt de foto nog iets groter maken door erop te klikken.
HerinneRing is letterlijk bedoeld een RING van herinnering te worden. Als de jongeren bereid zijn de ouderen deze foto te laten zien en ons even te melden wat ze daarover te vertellen hadden, dan doen we een geweldige stap vooruit.
Deze foto werd ons ter beschikking gesteld door de Historische Vereniging van Landsmeer (waarvoor onze dank), echter behalve dat hij in Oostzaan thuis hoorde is er niets over bekend.
Van elke foto willen wij echter graag vastleggen:
Waar het is, Wanneer het is, Wie het zijn (vlnr), Wat het is (als er dingen op staan) en Waarom het is (bijv tgv een huwelijksfeest, of Koninginnedag), kortom we zijn altijd op zoek naar de 5 WWWWW‘s.
Het anwoord kan je kwijt door op het envelopje te klikken dat zich onder dit bericht bevindt. We horen graag van je.

Jol november – 21/10/2005

Oostzaan, 21 oktober 2005

Oudheidkamer’s November-Jol geheel in teken van Kerkbuurtschool

De Jol (het halfjaarlijkse magazine van de Stichting Oudheidkamer Oostzaan), welke dit keer vanaf begin november in de winkel ligt, is dit maal geheel gewijd aan de voormalige Oostzaanse Kerkbuurtschool.

Helaas, de Kerkbuurtschool is niet meer. Enkele maanden geleden waren de slopers de laatsten die de school bezochten. Voor de Oudheidkamer was dat aanleiding deze Jol geheel te wijden aan de school in Oostzaan met de langste geschiedenis. Zelfs reeds in de zestiende eeuw bezocht onze dorpsgenoot Claes Compaen de school, toen nog naast de kerk gehuisvest.
De schoolmeester van toen schreef een boek over de zeerover. Een schoolmeester van de Kerkbuurtschool van deze tijd, Ger Muijs, beschreef eerder de geschiedenis van de school tot 1987. Nu completeert hij zijn verhaal over de periode van 1987 tot nu. Klassefoto’s van de leerlingen uit deze tijd en foto’s van andere gebeurtenissen illustreren zijn verhaal.
In de verhalen daarna vertellen een aantal mensen uit de generatie daarvoor, Siem Meijn, Jan de Waal en Piet Roels, over hun schooltijd op de Kerkbuurtschool. Schitterende foto’s uit de Collectie van Meester Dirkx geven daarbij een fraai beeld van de schooltijd vlak na de oorlog.

Zoals altijd krijgen de donateurs van de Oudheidkamer deze November-Jol reeds uiterlijk 31 oktober a.s. in de bus. Uiteraard is ook deze November-Jol weer, hoewel in beperkte oplage, via de vrije verkoop verkrijgbaar via de firma Top-1-Toys, Zuideinde 77 in Oostzaan. De kosten bedragen Eur. 3,95 per stuk.

Voor verdere informatie inzake dit persbericht, kunt u contact opnemen met:
Laura Posch
Tel. 075 – 684 4378
E-mail: lauraposch@hetnet.nl

Historisch Bekeken (41) – 20/10/2005

Houtwerkers: mannen van staal

Rotterdam is als grootste haven ter wereld voorbij gestreefd door Sjanghai in China. Enkele eeuwen geleden stelde de haven van Rotjeknor echter nog weinig voor en waren de havens van Amsterdam en Zaandam echte wereldhavens. Maar ook de dorpen in de buurt, zoals Oostzaan, Schellingwoude en Durgerdam waren deels op de scheepvaart georiënteerd. De houthandel is daarbij altijd een belangrijke sector geweest. Als je schepen wilt bouwen of als de stad moet uitbreiden, dan heb je hout nodig. En één ding is zeker: in ons kale polderland is de houtproductie altijd minimaal geweest. Het was dan ook noodzakelijk om hout te importeren en vaak kwam dat hout vanuit de Oostzeelanden en Scandinavië. De regio heeft er in ieder geval één bekende naam aan overgehouden: Bruynzeel, als houtverwerkende industrie in de Zaanse havens begonnen.

Schepen
In 2005 is er in Amsterdam weer een Sail georganiseerd en daarmee wordt weer eens bewezen dat grote en kleine schepen een ongelooflijke aantrekkingskracht op mensen hebben. Hout en houtschepen hebben mij altijd aangetrokken. Misschien komt dat wel omdat mijn grootvader in hout werkte of omdat ik vlakbij de havens en het Noordzeekanaal ben grootgebracht. ’s Zondags werd er dan ook vaak door de havens gewandeld en naar de boten gekeken. En het gebeurde dan ook regelmatig dat je de grote zeeschepen kon bezoeken, vaak Russische roestbakken met een grimmige bemanning. Maar voor een kind van tien jaar waren het wel zeer indrukwekkende schepen.
Deels voerden zij complete boomstammen aan. Met de kranen en de lieren van de schepen werden deze stammen overboord gezet en daarna door mannen met pikhaken tot een vlot samengebundeld. Later werd het meeste hout gezaagd aangeleverd: planken en balken. Eén voor één werden die door de houtwerkers gelost.

041 houtschepen in de jaren dertig
foto Bram Veenman

Handwerk
Uren heb ik als kind staan kijken naar het werk van de houtwerkers. Iedere plank en iedere balk werd stuk voor stuk van het zeeschip overgezet naar de dekschuiten om verder vervoerd te kunnen worden. Aan de loswal werd ook veel hout overgezet op vrachtauto’s. Mannen met leren schorten voor en een uitgebreid stelsel van steunpunten met rollen daarop, zorgden ervoor dat de balken over grotere afstanden doorgegeven konden worden. De juiste naam voor de hulpstukken ken ik niet: grote, stalen statieven die in hoogte versteld konden worden en met boven aan een rol waarover de balken konden glijden. Zo konden de planken en balken als het ware door een keten van mensen en een rollenbaan doorgegeven worden.

Treintjes
De houthaven en de houtwerven van Bruynzeel waren voor hun tijd erg modern. Omdat het hout nog op een natuurlijke manier werd gedroogd, was het terrein overdekt met stapels hout, netjes opgestapelde planken en balken, gescheiden door dwarslatjes zodat ze goed konden drogen. Een uitgebreid stelsel van rails, wagentjes en treintjes zorgde ervoor dat het hout tussen de houthaven, de zagerijen, de timmerwerkplaatsen en de opslagterreinen vervoerd konden worden. Het was ooit heel modern, ’t is nu verleden tijd.

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

vitrines Oostzaanse Oudheidkamer – 15/10/2005

PERSBERICHT: Oostzaan, 15 oktober 2005

Nieuwe brokjes “verleden-van-alle-dag” in vitrines Oostzaanse Oudheidkamer

Op een aantal plaatsen in het dorp zijn ze te vinden, de vitrines van de Oudheidkamer Oostzaan – en telkens met een wisselende inhoud. Een inhoud die u een beeld geeft van de geschiedenis en het leven en werken in het Oostzaan van weleer.

Ook in dit najaar hebben de diverse vitrines van de Oudheidkamer weer een andere inhoud gekregen en bieden op deze wijze weer een blik in het verleden van ons dorp. De mini-expositie “Petroleumhandel van weleer” is op veler verzoek gehandhaafd, maar is verhuisd naar de vitrine in de Grote Kerk. De kijketalage naast het pand van Foederer heeft ook dit najaar weer kleding als onderwerp, doch is recent door de dames van de Textielgroep van de Oudheidkamer geheel opnieuw ingericht en toont o.a. een ouderwetse naaimachine en echte “ouwerwisse lappies stof”, stof zoals tegenwoordig niet meer gemaakt wordt.
Nog een stukje vergane glorie is het wecken van groente en fruit. De vitrine in de bibliotheek geeft een vrij compleet beeld van het al oude weck-proces, de zg. voorloper van onze huidige vrieskist. Wat langzamerhand ook bij de meesten in de vergetelheid raakt, is het oude schoolvak “nuttig handwerken” (weet u nog, dames?). De vitrine in Evean Lishof presenteert een interessant beeld uit dit luisterrijk stukje verleden.

In het Gemeentehuis, ten slotte, staat de vitrine die het verhaal vertelt van de Oostzaanse visserij van weleer. Zeker interessant voor de jeugdige Oostzaners die met dit stukje verleden normaal gesproken niet snel in aanraking zullen komen.

Voor verdere informatie inzake dit persbericht, kunt u contact opnemen met:
Laura Posch
E-mail: lauraposch@hetnet.nl