Oh Dennenboom. Wat zijn je takken wonderschoon
Kerst is voor veel mensen een moment van bezinning, maar misschien moet het in deze tijd meer een moment van integratie zijn. Want het kerstfeest zoals dat nu gevierd wordt, is een bijzondere mengelmoes uit het verleden: met christelijke en heidense invloeden, met Germaanse, Keltische en Scandinavische elementen, met Engelse en Amerikaanse invloeden en met een behoorlijke inbreng vanuit de commercie.
Kaarsjes
Vroeger werd bij ons op de lagere school, op de laatste dag voor de vakantie, altijd op de gebruikelijke westerse, christelijke manier kerst gevierd. Althans, dat dachten we. Dagenlang werden in de klas daarvoor de voorbereidingen getrokken. De mazzelkonten, of beter gezegd de lieverdjes van de juf, mochten de kerstboom in de hal van de school optuigen. Dat was nog vrij eenvoudig werk, want er werden alleen wat kerstballen en een piek in geplaatst en enkele echte kaarsjes. Maar die werden in verband met het brandgevaar nooit aangestoken. En er lagen ook absoluut geen pakjes onder die boom. Die gewoonte is pas veel later vanuit Groot-Brittannië en Amerika over komen waaien. Wel mocht iedere leerling een eigen kaarsenstandaard maken. Eerst kon je dan een ster uit een stuk karton knippen en die rood kleuren. Daarop werd een luciferdoosje, dat je zelf van huis meegenomen moest hebben, op de ster geplakt. In het doosje werd dan een gat gemaakt waarin je je kaarsje kon zetten. Een klein kaarsje van hooguit tien centimeter, want de grotere kaarsen waren gewoon te duur. Aan het eind van de dag werd het klaslokaal verduisterd, ging het licht uit en werden de kaarsjes aangestoken. In die mystieke sfeer las de juf dan een kerstverhaal voor. Dat moest wel snel, want de kaarsjes waren in ongeveer een halfuur uitgebrand.
038 Een witte kerst
Foto Collectie fam. Keizer-Hartog
Heidens
Kaarsen en zeker niet de uitbundige feestverlichting van tegenwoordig horen helemaal niet bij het kerstverhaal. Binnen de natuurgodsdiensten en in veel oude culturen werd vroeger vaak het midwinterfeest gevierd met veel licht om de duisternis te verdrijven. En de kerstboom met zijn groenblijvende takken stond (en staat) symbool voor het leven, zoals dat ook in de wintermaanden doorging. Tot voor de Tweede Wereldoorlog was de kerstboom dan ook taboe in veel katholieke en orthodox-protestantse gezinnen. De glimmende kerstballen die in de boom werden gehangen, moesten vooral de boze geesten wegjagen. In de laatste decennia is de invloed van de commercie steeds sterker geworden. Zo is de kerstkaart bedacht door de Britse zakenman Henry Cole, eerst voor eigen gebruik en daarna om er grof geld aan te verdienen. En de kerstman met zijn witte baard, rode kleding, rendieren en een arrenslee is ooit bedacht door het reclamebureau van Cola Cola. Veel van die hedendaagse kerstgewoonten zijn in de loop van tijd als vanzelfsprekend in onze westerse cultuur opgenomen. Soms gebeurt dat als gevolg van een domme fout. Zo zingen we nog steeds over de takken van de dennenboom, maar onze kerstboom is in werkelijkheid een sparrenboom. Een spar heet in het Duits Tannenbaum en het lied is dan ook oorspronkelijk in 1824 geschreven door J.A.Z. Zarnack en E. Anschütz. Een slordige vertaler zorgt nu na 180 jaar nog steeds voor veel verwarring. Niets is wat het werkelijk lijkt. Niets lijkt op wat het werkelijk is.
Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.