HerinneRing 06461 – 13 februari 2006

Op wenken bediend

Een paar dagen geleden schreef ik over het nauwe contact tussen mens en dier, specifieker over contact met pluimvee. Vrijwel niet te vermijden in het Oostzaan van vroeger.

Geheel onverwacht raakten wij bijna onmiddellijk daarop in het bezit van een reeks oude opnamen van de bekende firma Ruig uit het Zuideinde.

Daaronder bevond zich ook deze foto, die wel heel prominent bewijst hoe zorgeloos we er in die tijd nog mee om konden gaan.

Hopelijk is de voorzichtigheid die deze tijd ons verplicht van voorbij gaande aard, want is het geen prachtig plaatje.

Trouwens als u weet welke peuter hier zo lief staat afgebeeld, laat u het ons dan even weten.

Over de kalkoen zoeken we geen nadere informatie, het lot daarvan laat zich niet moeilijk raden, het is slechts een vraag in welk jaar zijn vlees een kerstdis heeft opgeluisterd.

Historisch Bekeken (50-2) – 12/02/2006

Huisjes langs de slootkant
(vervolg van gisteren)

Goede mest
Met een juk op hun schouders konden de mannen twee tonnetjes ophalen en wegbrengen. Op de gemeentewerf werden de tonnetjes geleegd en gereinigd en werden de fecaliën verder verwerkt, of als meststof of als toevoeging aan het huisvuil. Zo’n toilet buiten was zeker ’s winters en ’s avonds geen pretje en daarom mochten wij als kinderen gelukkig gebruikmaken van een po. Dan hoefde je tenminste niet de kou of de duisternis in. In de jaren ’50 werd onze huisbaas door wettelijke regels gedwongen de sanitaire voorzieningen aan te passen aan de eisen van de nieuwe tijd. We kregen een wc, een doorspoeltoilet, in huis. In de keuken werd een krappe kast omgebouwd tot schijthuis, met meer comfort (in zeer beperkte mate want de wc was heel erg krap). Aan de andere kant was de nieuwe wc ook weer een stap achterwaarts. Het spoelwater met de fecaliën stroomde via een septic tank en een lange pijp weer gewoon in de sloot.

050 Huisjes langs de slootkant
foto Oudheidkamer Oostzaan

Pas in de jaren ’70 werden we op het riool aangesloten en werd het afvalwater naar een waterzuivering gepompt. In die tijd werd de wc opnieuw verbouwd. Een toilet dat direct in de keuken uitkwam, was niet langer toegestaan. Echt hygiënisch was het ook niet. Op hetzelfde moment kon iemand enorme stankoverlast veroorzaken, terwijl op een meter afstand het eten werd klaargemaakt. Met veel breek- en sloopwerk werd er een nieuwe wc gebouwd, maar nu met een halletje ervoor. Een echt grote verbetering was het niet, maar de nieuwe situatie voldeed in ieder geval aan de wettelijke bepalingen.

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Historisch Bekeken (50-1) – 11/02/2006

Huisjes langs de slootkant

Met luchtverfrissers kunnen we het kleinste kamertje in huis aangenaam en goed verzorgd houden. En met een trek aan een touwtje, of moderner, met een druk op een knop kunnen we onze ontlasting laten verdwijnen. Uit het zicht en uit het hart. Want ontlasting vinden we vies en daarmee willen we zo kort mogelijk geconfronteerd worden. Maar een nauwkeurige blik op onze uitwerpselen kan veel inzicht geven in onze algehele gezondheid en in de werking van onze spijsvertering. Honderd jaar geleden hadden we alle tijd om onze ontlasting te bestuderen: voortdrijvend in de sloot of liggend in het tonnetje.

050 Huisjes langs de slootkant
foto Oudheidkamer Oostzaan

Slootkant
Zelf heb ik het toilet boven de sloot thuis niet meegemaakt. Wij waren door de omstandigheden van modern toiletgerei voorzien. Oorspronkelijk liep er namelijk een sloot achter ons huis langs en zoals in die tijd gebruikelijk stond het toilet op de rand van de sloot. De grote en kleine boodschappen vielen gewoon door het gat in de zitting in het water, achtervolgd door het papier dat voor het afvegen werd gebruikt. Dat was zeker geen dubbellaags, extra zacht tissuepapier voorzien van een fraaie kleurenbedrukking. Die luxe kwam pas later, heel veel later. Voor het afvegen werden gewoon stukken krantenpapier gebruikt, opgehangen aan een spijker aan de binnenzijde van de deur. De gemeente besloot op een gegeven ogenblik de sloot te dempen en daardoor moest het slootkanttoilet verdwijnen. Veel inspiratie was er niet voor nodig om het huisje te verbouwen. Onder het gat in de zitting werd een tonnetje geplaatst en enkele keren per week kwamen medewerkers van de gemeente het volle tonnetje ophalen en een lege plaatsen.

(vervolg morgen)

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

HerinneRing FW 026 – 10 februari 2006

Klepperende klompen

Je ziet ze nog wel, soms. Niet zo’n bordje, want dat hoort bij een andere tijd. Zo heel af en toe hoor je ook nog wel eens over de straat klepperen.
Net als kwakende kikkers,
klinkende klokken,
koeien die loeien,
en kakelende kippen.
Die horen bij Oostzaan, zoals het Noordeinde bij het Zuideinde, zoals de Kerkbuurt bij de Kerkstraat en de Haal bij de Heul.
De charme van Oostzaan, bepalend voor het karakter en daarmee voor de aantrekkingskracht op nieuwe inwoners. Maar dan ook niet klagen dat ze blijven klepperen, kakelen, klinken, loeien en kwaken, want dat was toch zo landelijk?

HerinneRing 06123 – 09 februari 2006

Vragen? Geen vragen.

Vandaag zijn we op pad geweest voor de oudheidkamer en met groot succes. Het was zo’n dag dat je met een heerlijk tevreden gevoel terugkomt op de Leliestraat en dan zijn daar ook nog de nablijvers even blijven hangen. Da’s mooi, want dan kan je dat gevoel lekker met ze delen. Enthousiasme neemt de overhand en wilde plannen en goede ideeën strijden om voorrang. Maar het belangrijkste is en blijft toch die thuiskomst op het nest. Warm en eigen, kritisch en kalmerend, open en delend, een vat van gelijkgezinden en zo verschillend tegelijk.
Het was een dag van tegenstrijdigheid, zat ik vanmorgen nog tegen een razende sneeuwjacht op te kijken, vanmiddag scheen er heerlijk zonnetje en in de auto voelde dat (achter glas) al aan als het naderende voorjaar. Reden voor deze mooie plaat van het Zuideinde tegen de zeventiger jaren.
Vandaag hoeven we niet te weten waar en wie, want we weten het al.
Nee, geen vragen vandaag, slechts genieten alvast van wat ons binnenkort weer te wachten staat.

HerinneRing 00109 – 08 februari 2006

Poseren en etaleren

In de praktijk werd het door de fotograaf hier wel heel duidelijk toegepast. Een prachtige set op tafel en de familie daar omheen. In de etalage bij de geldautomaat van de ING bank in de Kerkbuurt staan dit soort attributen op dit moment uitgestald, de familie ontbreekt daar uiteraard.
We willen ze echter toch graag aan de vergetelheid onttrekken en roepen u op om ons van kennis te voorzien. Hebben we hier te maken met een vader, moeder en dochter? Wie zijn zij en eventueel waar zitten zij? Wij weten het niet, U misschien wel. De foto stamt uit de eerste helft van de vorige eeuw.

HerinneRing 00111 – 07 februari 2006

Hoe lang is een ver verleden?

Met al die beelden op de tv vanwege de spreiding van de vogelgriep komen haast vanzelf ook de beelden mee uit ons eigen Oostzaan. Kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en zelfs zwanen hoorden bij de natuurlijk “uitrusting” van dit dorp. En door menige plaag is ook hier de dieren populatie danig aangetast. Helaas vallen er tegenwoordig ook menselijke slachtoffers, misschien hier vroeger ook wel, maar daarover is mij niets bekend, en wellicht wist men het toen ook gewoon niet. Keer op keer wordt ons voor gehouden dat het overspringen van deze ziekte op de mens uitsluitend veroorzaakt kan worden als men in de leefomgeving tussen de dieren verblijft. Vakantiegangers hebben niets te vrezen zolang men maar ver bij de plaatselijke pluimveehouders wegblijft. Een advies dat voor Oostzaners van pak ‘m beet een halve eeuw geleden en daarvoor zo goed als onmogelijk was. Ik vraag me bijna af wie er toen GEEN kippen hield. Een typische plaat van zo’n 80 jaar geleden komt nog in ons bestand voor. Overigens hebben we geen idee WIE er hier zijn afgebeeld en ook weten we niet WAAR het was. Helaas is deze foto niet van hoge kwaliteit, maar wel een prachtig tijdsbeeld, niet erg lang geleden en zeker niet ver weg.

HerinneRing 060206- 06 februari 2006

Hoe ver is lang geleden?

Ach, zoals altijd is dat maar betrekkelijk. Rijdt u 200 km om uit eten te gaan? In Amerika draait men daar de hand niet voor om, terwijl men daar bij 100 jaar terug zich zo’n beetje de middeleeuwen voorstelt. In een groot land is ver niet zo ver en in een jong land is oud al gauw stok oud. Herinneringen lijken diezelfde neiging te hebben. We passen de norm van het heden toe en vergeten maar al te snel dat a. niet al te ver weg of b. niet al te lang geleden die normen nogal verschilden. In het stukje van Rob Veenman over het verkeer viel het woord luchtvervuiling anno 1929. Mijn oog was gevallen op een krantenartikel uit 1925, waarin men zich hierover ook al in niet mis te verstane zin uitsprak:

Tachtig jaar later en vele, vele kilometers verder is dit dilemma nog steeds aan de orde, en de vraag over geluk? Is die niet van alle tijden?

Historisch Bekeken (49-2) – 05/02/2006

Een wereld zonder auto’s(vervolg van gisteren)

Klapborden
Op het kruispunt Prins Hendrikkade en Damrak in Amsterdam stond al vrij snel een agent het verkeer te regelen. In eerste instantie gebeurde dat met armgebaren en een fluitje. En de eerste hulpmiddelen daarbij waren de witte moffen om de onderarm. Later kwam daar het klapbord bij, een ingenieuze constructie met een rode en groene kant die konden omklappen. Op de tekening uit 1929 staat ook al een Londense agent met een klapbord tussen de auto’s. In het bijgaande artikel maakt men zich al ernstige zorgen over de gezondheid van de agent. De uitlaatgassen van de auto’s zouden een slechte invloed kunnen hebben en het was dan ook noodzakelijk voorschriften voor de uitlaatpijpen van de auto’s in te stellen. Tegenwoordig is alles aan een auto uitvoerig geregeld in Europese en Nederlandse wetgeving. Roetfilters, snelheidsbegrenzers voor vrachtwagens, katalysatoren, autogordels en meer, veel meer.

049 Luchtverontreiniging door auto’s
Uit De Natuur 1929

Wetten
Zelf voel ik er wel iets voor om een deel van de heel oude wetgeving weer uit de kast te halen. In 1861 werd in Engeland bepaald dat een auto, en toen waren dat nog stoomwagens, buiten de bebouwde kom niet harder mocht rijden dan vier mijl per uur. Binnen de bebouwde kom was de maximumsnelheid twee mijl per uur, ruim drie kilometer per uur. Als extra veiligheid moesten deze wagens voorafgegaan worden door een man met een rode vlag, lopende ongeveer vijftig meter voor het wegmonster. Later werd die afstand teruggebracht tot ongeveer twintig meter. Ruim dertig jaar later vervielen, tot mijn spijt, deze bepalingen. Daarna was de verdere ontwikkeling niet meer tegen te houden. Steeds snellere auto’s kwamen er op de markt. In 1894 werd de eerste racewedstrijd gehouden tussen Parijs en Rouen, waarbij een Daimler met een gemiddelde snelheid van 20,7 kilometer per uur de eerste prijs won. Nu vinden velen 120 kilometer per uur nog te langzaam. Zijn we misschien ons gevoel voor rust en kalmte kwijtgeraakt?

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Historisch Bekeken (49-1) – 04/02/2006

Een wereld zonder auto’s

Je kunt je een wereld zonder auto’s bijna niet meer voorstellen. In mijn jeugd was er in de straat één eigenaar met een auto: visboer Prins. En een enkele keer per week kwam vishandelaar Dil met een vrachtwagen(tje) door de straat. Dat was toch zo bijzonder dat de meeste mensen wel even keken. Auto’s waren toen inderdaad nog iets unieks. Dat zou je nu niet meer zeggen want dezelfde straat staat nu aan beide zijden vol met heilig blik. Buurtwedstrijden in zaklopen en hinkelen zijn dan ook nauwelijks meer mogelijk. De brede stoep van vroeger is opgeofferd aan parkeerplaatsen en de rijweg is zo smal geworden dat er nauwelijks speelruimte is overgebleven.

049 Luchtverontreiniging door auto’s
Uit De Natuur 1929

Spotten
Tegenwoordig zijn er een aantal mensen die het vliegtuigspotten als hobby hebben. Mij broertje en een aantal van zijn vriendjes spotten vroeger auto’s. Met een opschrijfblok en potlood namen ze dan plaats naast de op- en afrit van de pont over het Noordzeekanaal en in enkele uren tijd hadden ze dan wel tien nummerborden opgeschreven. Hun dag was helemaal goed als ze een nummerbord konden melden dat ze al eens eerder hadden genoteerd. En een buitenlands nummerbord zorgde voor een complete extase. Een Nederlandse auto was al iets bijzonders, maar een buitenlands exemplaar was een echt wereldwonder. Het was een wereld zonder files, verkeerslichten en milieuverontreiniging.
(vervolg morgen)

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.