Historisch Bekeken (45) – 27/11/2005

Badderen in de tobbe

Tegenwoordig kun je heerlijk badderen in je eigen ligbad met whirlpool of relaxen in je sauna of stoombad, met een hele lading potjes, flesjes en tubes. Hydraterend badschuim met jojoba-olie, bodylotion met huidverstevigende vitaminecomplexen, conditionerende shampoo en badzouten met lavendel en stimulerende mineralen. Dan hadden we het vroeger toch een stuk makkelijker: gewoon een tobbe en een stuk harde sunlightzeep.

Lampetkan
M’n oma had vroeger nog een wasstel, een lampetkan met kom, op de slaapkamer staan. Met het water uit de kan kon je dan je gezicht en je handen boven de kom wassen. De rest van het lichaam hoefde meestal niet gewassen te worden. Met de lampetkan kon je het water bij de pomp of uit de waterput ophalen en de kom zorgde voor de afvoer van het smerige water. Eeuwenlang heeft het zo kunnen functioneren. Zelf ben ik geboren in het tijdperk van de waterleiding. In Amsterdam was in de negentiende eeuw het drinkwater zo’n groot probleem geworden dat in 1853 de Amsterdamse Duinwaterleiding Mij van start ging. En het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland PWN is pas in 1920 opgericht. In 1949 is dan ook 97,6 procent van alle woningen in onze provincie op het waterleidingnet aangesloten.

045 Dobberen in de tobbe
Foto Bram Veenman

De koude kraan
Als kind wasten we ons altijd onder de kouwe kraan met een stuk harde zeep. Maar er waren ook mensen die zachte, groene zeep gebruikten. De harde zeep zat meestal met drie stukken aan elkaar en voor gebruik moest je dan één van de stukken ervan afbreken. De zachte zeep kocht je gewoon los bij de kruidenier, een paar huizen verderop. Daar werd je zeepvaatje met een grote lepel opnieuw gevuld vanuit een grote ton met groene zeep. Een of twee keer per week werden ook de haartjes boven de gootsteen gewassen. Hangend boven het aanrecht mocht je je haar eerst natmaken en inzepen en daarna kon je met je hoofd voorover boven de gootsteen hangen. Mijn moeder of vader spoelde dan met een steelpannetje met water weer de shampoo uit je haar. Ik zie mezelf nog zo staan, met mijn handen voor mijn ogen om te voorkomen dat de shampoo in je ogen kwam. Want die rotzooi kon gemeen prikken. Gelukkig werd er wel lauwwarm water gebruikt, eerst opgewarmd op het fornuis.

Zondagmorgen
Op zondagmorgen was het voor ons de tijd voor de wekelijkse grote wasbeurt. De zinken teil werd dan in de kamer, ’s winters lekker bij de kolenkachel, gezet en een emmer met water werd op het fornuis warm gestookt. En daarbij werden we zo goed gepoetst en geschrobd zodat we er weer een hele week tegenaan konden. Als je wat ouder werd en niet meer in de teil paste, dan mocht je met je oudere broers en zusters en met je ouders mee naar het badhuis. De teil bleef dan dienst doen als wastobbe voor de grotere kledingstukken, dekens en dergelijke. Maar het was in de zomer ook ideaal speelgoed in de tuin. Als goede Hollander moet je als kind tenslotte vooral met water (en prut) spelen. En op zekere tijden je familie en vriendjes natgooien. Dergelijk gedrag zal ongetwijfeld van alle tijden zijn. De teil is dat in ieder geval niet. De enige teiltjes die je nu nog ziet, staat in de tuin met geraniums en viooltjes.

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

HerinneRing 03034 – 26 november 2005

(Over)opa, dat is een gelukkie

Tja, dan heb je een prachtige oude foto van je overopa en dan staat ie daar prominent te wezen met alleen zijn rug erop. En een andere had ze niet. Nou, wij wel. Eventjes lekker zitten, koppie koffie erbij en vertellen wat je weet over die oude foto heeft dan zo zijn voordelen.

Tijdens dit gesprek viel ook de bijnaam van de sluiswachter: Ouwe Does. Zo konden we in ons archief op zoek, want hem waren we al eerder tegengekomen.
Ook op een plaatje van het Oostzaan’s straatleven; Op de Sluis; vlnr 1 Daan van de Stad; 2 Oude Does = Willem Does = Willem Kuiper = sluiswachter; 3 Schele Jan; 4 NN Gedeking; 5 Klaas Kuiper; 6 Jan Buis; op de achtergrond 7 Annie Keizer; 8 Jans van Wies.
Links zien we café ’t Sluisje met daarnaast groentewinkel Buth; Jan Buis is waarschijnlijk de vader van Henk Buis, maar of dat waar is? We noteren dit soort opmerkingen maar, er is altijd wel weer iemand die het zeker weet of het kan ontkennen.
En mevrouw Vis? Die heeft nu een foto van haar overopa, van voren.

060313 – inmiddels is ook deze naam bekend: 3 Jan Gediking (zie verder 13 maart 2006)

HerinneRing 04752 – 25 november 2005

De opa van mijn vader

Het houdt maar niet op met afleidingen vanwege het bottertje van Oostzaan.

Gister sprak ik de fotograaf van het huisje met de ‘Visjes” op het Zuideinde. Al pratende werd mij verteld dat de huidige bewoners al eens langs waren geweest in de oudheidkamer met oude foto’s, o.a. over het sluisje. En toen viel meteen het kwartje.
Die mevrouw had me verteld over haar overgrootvader, die nog sluiswachter was geweest op de Oostzanerdijk. Ze had zelfs nog een mooie oude foto, waarop “de opa van mijn vader” bezig is met de bediening van de sluis. Deze opname dateert van het begin van de vorige eeuw en de sluiswachter heette: Willem Kuiper. Het lijkt voor de hand te liggen dat Willem Kuiper en Hein de Jongh menig woordje hebben gewisseld en misschien viel er ook nog wel eens een maaltje vis in de richting van de sluiswachter.

HerinneRing 06206 – 24 november 2005

Binnen afzienbare tijd – Kerkbuurt 1

Een afbeelding om nog eens goed in je op te nemen. Want dit hoort nu al tot het verleden, immers de school is voorgoed verdwenen. Over niet al te lange tijd zullen echter ook dit hoekpand en de daarachter gelegen panden van drukkerij van Wijk plaats gaan maken voor de “vooruitgang”.
Dat lang niet iedereen dit als vooruitgang zal bestempelen, zal duidelijk zijn. Voor velen doet het zeer hun dorp, maar vooral hun herinnering aan het Oostzaan van hun jeugd, te verliezen. Dat is een ding dat zeker is, we horen het maar al te vaak. Of de veranderingen ook verbeteringen zullen zijn is nog maar helemaal de vraag. Je kan er in geloven, maar méér, op dit moment, ook niet. Was het vroeger dan allemaal beter? In sommige opzichten wellicht, maar zeker niet in alles. En zo komen we dus niet verder dan de weging. Het kan beter worden, maar misschien ook niet, het was beter, maar soms ook niet. De kogel is echter door de kerk, het nieuwe centrum wordt gerealiseerd. En dit plaatje behoort straks in zijn geheel tot de historie van Oostzaan.

HerinneRing 06138 – 23 november 2005


Kerkstraat thv de boerderij van de Dood

Soms zijn foto’s nog niet eens zo oud, zelfs al uit de tijd van de kleurenopnamen.
Toch laat deze afbeelding een tijd zien die allang achter ons ligt en een ademt hier een sfeer uit die niet meer terug zal komen.
Oostzaan was ook toen al bezig te veranderen. Nieuwe buurten waren gepland of al in aanbouw, zelfs al gebouwd.
Deze “achterom” laat echter een deel van de Kerkstraat zien, waar toen, in de zestiger jaren van toch alweer de vorige eeuw, nog best sprake is van een landelijke sfeer.

HerinneRing 06165 – 22 november 2005

Harde wind vannacht?

Jazeker, zowel in tijd als qua locatie zijn we een eind opgeschoven.
Na al die boten van de laatste dagen zeilen we dwars door het dorp naar het noorden, het Noordeinde om precies te zijn.

Links zien we de nrs 74 en 72, maar het gaat ons in dit geval om het spandoek dat aan de overspanning over de weg is bevestigd.
Op dit doek staat met grote letters:

HET WATER O JEE
MAAR HET VIEL MEE

De overspanning is versierd en zowel rechts als links menen we Nederlandse vlaggen te ontwaren. Er viel iets te vieren.
Als eerste schoot ons de watersnood te binnen, zoveel jarige herdenking?

Spannender was de echter de suggestie van één van onze influisteraars:
in de oorlog hebben de Duitsers herhaaldelijk gedreigd de hele polder onder water te zetten.
Menig Oostzaanse huismoeder sidderde bij die gedachte en dat zal, zij het meestal in grotere stilte, bij de vaders niet anders zijn geweest.
Dat van die opluchting uiting is gegeven na de bevrijding is nog niet zo’n gekke gedachte.
Wie oh wie kan het zich nog echt herinneren en uitsluitsel geven of we hier de plank hebben misgeslagen? Was het direct na de bevrijding in 1945 of een jaartje later bij de eerste herdenking? Mail en deel (uw kennis of dat van UW influisteraar).

HerinneRing 01105 – 21 november 2005

Hoe ver moet je het zoeken?

Soms zie je het meest voor de hand liggende over het hoofd, want wat te denken van ons eigen Jol-archief?
Gelukkig zijn er dan altijd mensen om ons heen die hun ogen en oren niet in de zak hebben en wel even spitten in de annalen et voilà:

Uit: Jol-0401f – middelen van bestaan
geschreven door J de Boer in november 1987

“Ook de visvangst op de Zuiderzee was van de betekenis. Omstreeks 1850 waren er 7 botters die op de Zuiderzee en het IJ in het voor- en najaar visten op haring, ’s zomers op bot en ’s winters op spiering. In 1897 was het met de Zuiderzeevisserij afgelopen.”

Waar Jan de Boer deze kennis vandaan haalde, weten we nog niet, maar dat is dan weer een mooie opdracht. Hij heeft het blijkbaar gevonden en dan kunnen wij het ook.
Hij was gemeentesecretaris in Oostzaan en je zou kunnen zeggen de voorloper van de oudheidkamer in z’n uppie. Wat had de man een grandiose verzameling foto’s en kennis verzameld toen het woord oudheidkamer nog moest worden uitgevonden.
Talloze boekjes (reeds lang uitverkocht) over oud Oostzaan zijn van zijn hand verschenen.

HerinneRing 06162 – 20 november 2005

De vis wordt duur betaald – Zuideinde 398

(ingezonden door een trouwe lezer)
>>
En dan ga je een keertje kijken op het Zuideinde en dan zie je dat het huis van Engel, de klompenboer nog steeds bewoond wordt door de familie Engel. Zowel aan de noord als aan de zuidkant wordt het belend door een houten huis met een puntgevel.

Vanuit het eerdere verhaal richt je dan je belangstelling op nr. 398 aan de zuidzijde.
Een mooi goed in de verf staand houtenhuis met een puntgevel en op de top een echte makelaar. En dan zie je vissen overal. Op de voorgevel een mooi gekleurde vis; op de kop van de aanbouw een wit zwarte vis als makelaar en zelfs op de brievenbus een tekst met “De Twee Vissen”.

De Ring van HerinneRing blijkt dan toch maar helemaal te kloppen.
Enthousiast pak je je fototoestel en wilt dit gaan vastleggen als het sluitende bewijs.
“Mag ik effe wat foto’s nemen”, vraag ik de naar buiten komende bewoner. “Ben je een makelaar of zo” was zijn antwoord. Toen ik uitlegde waarom ik hier kwam en hoe het verhaal luidde was hij meteen akkoord.
Van de vorige bewoner Hein de Jong (rond 1899 dus) was hem niets bekend, die naam had hij nog nooit gehoord. Zijn voorganger in dit huis was ene Buis en die moet er een ontiegelijke tijd geleden al in gewoond hebben.
En van een gevelsteen met twee vissen daar had ie ook nog nooit van gehoord.

Ik wees hem fijntjes zowel op de voorgevel ( een vis naast het huisnummerbord), op de vismakelaar op de aanbouw als op de brievenbus met het opschrift “De Twee Vissen”.
Beter bewijs kon er toch niet zijn?
Lachend vertelde hij me dat zijn achternaam Vis was en dat hij er nu met zijn vrouw ( een Manteltje) – met z’n tweetjes – woonde >> twee visjes.
Maar zijn voorganger (Buis dus) had een dochter die hij kende en daar zou hij navraag doen of zij iets wist van Hein de Jong en de oude gevelsteen.

We weten dus nog steeds niet of die visserman De Jong in 1899 inderdaad op nr. 398 woonde en over de gevelsteen is het laatste woord ook nog niet gesproken.
Maar er woont nu wel ene Vis en die laat zijn naam dus duidelijk uitkomen.
<< (tot zover onze lezer)

Namens de oudheidkamer hartelijk dank voor uw bijdrage aan ons verhaal over het bottertje en de mooie foto’s. Doe vooral de groeten aan de “Visjes” bij een volgende gelegenheid, ze zijn van harte welkom in de Leliestraat, want ook van dat inmiddels geannexeerde gedeelte van Oostzaan hebben we nog veel meer prachtige foto’s uit de vorige eeuw.
(Vervolg: zie 29 november)

Onderzoek door SOO – gezichtsherkenning

Reconstructie historische gegevens Oostzaan Oude films uit de periode 1929-1939 zijn gedigitaliseerd en van deze beelden zijn ‘stills’ getrokken.
Die zijn weliswaar niet van erg goede kwaliteit, maar volstaan voor het doel , waarvoor we ze willen gebruiken.
Van deze ‘stills’ zijn weer prints gemaakt in een WWWWW-boek. Van elke foto willen wij graag vastleggen: Waar het is, Wanneer het is, Wie het zijn (vlnr), Wat het is (als er dingen op staan) en Waarom het is (bijv tgv een huwelijksfeest, of Koninginnedag), kortom we zijn altijd op zoek naar de 5 WWWWW’s.

Gelukkig werkt het brein ook nog en met enige oplettendheid komen we er soms ook wel. Als voorbeeld uit deze reeks de still links. Die meneer met het kale hoofd en de stropdas. Naar mijn gevoel de reproductie van Joop van der Ende. Of eigenlijk andersom dus, een voorvader, en zeker niet helemaal onmogelijk. Joop van der Ende heeft namelijk een (feest)winkeltje gehad op de Oostzanerdijk en het is zeker niet onmogelijk dat dit zijn opa is.
We hebben een poging gedaan hem hierover te benaderen, maar de beste man is zo afgeschermd dat we hem niet (zelf) kunnen bereiken. We zijn dol op samenwerking en met zijn faciliteiten zouden we toch heel mooie resultaten kunnen bereiken bij het opknappen van die oude film. Het mes snijdt aan beide zijden en dat is prima als het een win-win situatie betreft, everybody happy.

Onderzoek door SOO – gebouwherkenning

Reconstructie mbt historie van de Oostzaanse bebouwing
Het reconstrueren van de opbouw van het dorp Oostzaan van rond 1200 tot heden is een project dat al enige jaren loopt. Met behulp van oude kaarten en kadastergegevens proberen we dat in beeld te brengen (beta fase).
Uitgangspunt is de meest recente kaart van het dorp en we leggen daar de bebouwing in vast. Inzoomen op zo’n kaart gaat zo’n beetje tot op de deurbel.

Vanuit deze situatie kunnen we terug naar elk stadium in de geschiedenis met de dan relevante bebouwing.
Hier links een situatie en detail omstreeks 1889.
Aan deze kaart kunnen we koppelen: 1. alle informatie mbt tot personen (eigenaren, bewoners en hun familie-verbanden) 2. de geschiedenis van het pand en de grondpercelen (eigenaren en gebruikers) 3. al het verdere (beeld)materiaal (foto’s, tekeningen, film en audio) 4. we kunnen deze platte kaarten omzetten in 3-D, waarbij een virtuele wandeling door het dorp anno 1500 of 1800 of heden dus mogelijk is 5. 4-D geeft ons de mogelijkheid om het dorp door de geschiedenis te laten “groeien” van de eerste bebouwing tot het heden. 6. als laatste mogelijkheid is er ook nog een hoogtekaart mogelijk, ik kan dus in principe de waternood van 1916  op het scherm simuleren