Tussen vader en vreemde
Vandaag stapte ik de Rabo binnen met mijn paspoort. Ik moest mij na jaren opnieuw komen identificeren in verband met de strijd tegen witwassen en het terrorisme? En inderdaad, ik ken er niemand meer en men kent mij niet meer, alle bekenden zijn overgeplaatst naar een plek waar ze niemand meer kennen (beleid) en vervangen door medewerkers die niemand meer kennen. Als ik nu nog wil terroriseren, dan wel graag de bom af laten gaan tussen allemaal vreemden en uitsluitend mèt paspoort.
Waar is de tijd dat ik ’s morgens binnenkwam en men mij begroette bij mijn naam? Het was als een stamkroeg waar de ober eigenlijk al bij binnenkomst wist wat hij moest intappen bij deze gasten: ome Jaap een hassebassie en tante Griet een koppie leut met één klontje en veeeeeel melk.
Okay, het kon ook bij de bank wel eens uit de hand lopen en nog niet eens zo heel lang geleden. Zusenzo kwam binnenlopen voor een persoonlijke lening, want een nieuwe woning inrichten was danig boven de begroting. Zulke zaken werden toen nog door meneer de directeur zelf afgehandeld en nadat hij het hele relaas had aangehoord, was zijn vaderlijke antwoord: “Dat gaan we niet zo doen, ga jij maar naar je moeder om dat geld te lenen, die heeft centen zat”. Wellicht iets te familiaar en tekenend voor een andere tijd, maar zeg nou zelf, aanmerkelijk prettiger dan voor terrorist te worden aangezien.