Louw, louw, trek aan het touw
Het “Louw Louw”-lied werd vroeger veel in de regio ter gelegenheid van de kermis gezongen. Louw, louw. Trek an ’t touw. Over een week is ’t kerremis. Spaar je centjes in je broek. Koop je een lekkere oliekoek. De kinderen namen dan een koetouw (een touw waarmee een koe vastgezet werd) mee, bonden alle touwen aan elkaar, hielden het lange touw vast en liepen zo zingend door het dorp. In verschillende dorpen zullen ongetwijfeld verschillende versies van het lied gezongen zijn. Op zich is het leuk die verschillen eens in kaart te brengen. Als u dan ook een andere versie van het lied kent of iets kunt vertellen over het gebruik rondom het lied of over de achtergrond ervan, dan zou ik (en anderen) dat graag van u vernemen.
Over het “Louw louw”-lied en over de kermis in Oostzaan kunt u overigens meer lezen in Wat ons nag te binne skoot, het Geïllustreerd Oostzaans Woordenboek. Voor € 14,95 is dat te verkrijgen in de boekhandel (ISBN 90.808060.2.1).
Boekenoogen
Dr. G.J. Boekenoogen heeft in zijn “Zaanse Volkstaal” uit 1821 enige achtergronden bij het lied aangegeven, maar echt concreet is hij helaas niet. Het woord Louw zou kunnen verwijzen naar de mannennaam Louw of Laurentius of naar de heilige Sint Laurentius. Maar het woord zou ook kunnen verwijzen naar lauwen. In het Middelnederlands betekent dit grijpen of beetpakken. Helaas is er volgens Boekenoogen geen enkele relatie te vinden tussen de heilige Laurentius en kermissen en is het woord lauwen nooit in Noord-Holland in gebruik geweest. Daarom geeft Boekenoogen de meest simpele verklaring voor het gebruik van het woord louw: men moest gewoon een woord hebben dat op touw rijmt. Overigens is het Zaanse woordenboek van Boekenoogen enige tijd geleden opnieuw in een herdruk verschenen.
37 Kermis Foto Collectie M. Danser-Schaft
Steile wand
Zelf heb ik het “Louw louw”-lied nooit gezongen, maar de kermis heeft in mijn jeugd wel een belangrijke rol gespeeld. Ik ben geboren en opgegroeid op de Prins Hendrikstraat in Zaandam, vlakbij de Burcht, het grote plein waar ieder jaar in september een grote kermis wordt gehouden. De kermis van nu is absoluut niet meer te vergelijken met de kermis van vroeger. Niet alleen de zweefmolen en de rups is verdwenen, maar ook de steile wand en de bokstent, het lunapark en de dikke dame. Het waren tenten waar de voorstellingen zowel voor als in de tent plaatsvonden. De spreekstalmeesters en de artiesten gaven voor de tent een staaltje van hun kunnen weg en zo probeerden zij de bezoekers in de tent te lokken. Iedere avond ging ik dan ook wel even op de kermis kijken, want ook buiten de tenten was er altijd wel wat te beleven. Vooral de bokstent trok altijd mijn belangstelling, terwijl ik mij toch niet echt een gewelddadig persoon voel. Maar de spreekstalmeester van de bokstent had altijd de opdracht om tegenstanders voor zijn boksers en worstelaars te vinden. En iedere avond bood hij de liefhebbers weer roem, glorie en geld als zij de boks- of worstelpartij wisten te winnen. Bij gebrek aan echte waaghalzen waren er ook altijd deelnemers voor een bokspartij de gewoon bij de bokstent hoorden. Als dagelijkse bezoeker wist je dan al snel wie er bij de show hoorden en wie echte tegenstanders waren.
Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.