Houtwerkers: mannen van staal
Rotterdam is als grootste haven ter wereld voorbij gestreefd door Sjanghai in China. Enkele eeuwen geleden stelde de haven van Rotjeknor echter nog weinig voor en waren de havens van Amsterdam en Zaandam echte wereldhavens. Maar ook de dorpen in de buurt, zoals Oostzaan, Schellingwoude en Durgerdam waren deels op de scheepvaart georiënteerd. De houthandel is daarbij altijd een belangrijke sector geweest. Als je schepen wilt bouwen of als de stad moet uitbreiden, dan heb je hout nodig. En één ding is zeker: in ons kale polderland is de houtproductie altijd minimaal geweest. Het was dan ook noodzakelijk om hout te importeren en vaak kwam dat hout vanuit de Oostzeelanden en Scandinavië. De regio heeft er in ieder geval één bekende naam aan overgehouden: Bruynzeel, als houtverwerkende industrie in de Zaanse havens begonnen.
Schepen
In 2005 is er in Amsterdam weer een Sail georganiseerd en daarmee wordt weer eens bewezen dat grote en kleine schepen een ongelooflijke aantrekkingskracht op mensen hebben. Hout en houtschepen hebben mij altijd aangetrokken. Misschien komt dat wel omdat mijn grootvader in hout werkte of omdat ik vlakbij de havens en het Noordzeekanaal ben grootgebracht. ’s Zondags werd er dan ook vaak door de havens gewandeld en naar de boten gekeken. En het gebeurde dan ook regelmatig dat je de grote zeeschepen kon bezoeken, vaak Russische roestbakken met een grimmige bemanning. Maar voor een kind van tien jaar waren het wel zeer indrukwekkende schepen.
Deels voerden zij complete boomstammen aan. Met de kranen en de lieren van de schepen werden deze stammen overboord gezet en daarna door mannen met pikhaken tot een vlot samengebundeld. Later werd het meeste hout gezaagd aangeleverd: planken en balken. Eén voor één werden die door de houtwerkers gelost.
041 houtschepen in de jaren dertig
foto Bram Veenman
Handwerk
Uren heb ik als kind staan kijken naar het werk van de houtwerkers. Iedere plank en iedere balk werd stuk voor stuk van het zeeschip overgezet naar de dekschuiten om verder vervoerd te kunnen worden. Aan de loswal werd ook veel hout overgezet op vrachtauto’s. Mannen met leren schorten voor en een uitgebreid stelsel van steunpunten met rollen daarop, zorgden ervoor dat de balken over grotere afstanden doorgegeven konden worden. De juiste naam voor de hulpstukken ken ik niet: grote, stalen statieven die in hoogte versteld konden worden en met boven aan een rol waarover de balken konden glijden. Zo konden de planken en balken als het ware door een keten van mensen en een rollenbaan doorgegeven worden.
Treintjes
De houthaven en de houtwerven van Bruynzeel waren voor hun tijd erg modern. Omdat het hout nog op een natuurlijke manier werd gedroogd, was het terrein overdekt met stapels hout, netjes opgestapelde planken en balken, gescheiden door dwarslatjes zodat ze goed konden drogen. Een uitgebreid stelsel van rails, wagentjes en treintjes zorgde ervoor dat het hout tussen de houthaven, de zagerijen, de timmerwerkplaatsen en de opslagterreinen vervoerd konden worden. Het was ooit heel modern, ’t is nu verleden tijd.
Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.