Oostzaan, Landsmeer en Den Ilp zijn eeuwenlang dorpen van kippenslachters en eendenhouders geweest. Maar tijden veranderen. De laatste grote kippenslachterij is ondertussen vertrokken naar Barneveld, veel kippenhokken en eendenschuren zijn gesloopt en de plukkist is al jarenlang niet meer in gebruik.
Slachten
‘Hoe slacht je een kip?’ Vroeger was dat een simpele vraag. Je neemt een grote kist met de opening naar boven, legt daar een plank overheen en je gaat op die plank zitten. Dan pak je de kip bij z’n poten en z’n vleugels en slaat haar met de kop tegen de kist. Maar je kunt ook met een knuppeltje een klap op de kip z’n kop geven. Vervolgens snij je de strot van de levenloze kip door en laat je het bloed in een emmer lopen. Gezeten op de plukkist pluk je daarna de kip en laat je de veren in de kist vallen. Na het pluisteren en blakeren en het verwijderen van de ingewanden kunnen de kippen bij de poelier afgeleverd worden. Veel kippen werden vaak ook direct door de kippenboeren zelf in Amsterdam uitgevent, met een mand aan de arm of later met de transportfiets.
Keuringsdienst
Tegenwoordig kun je je een dergelijke werkwijze niet meer voorstellen. Dierenbescherming, Keuringsdienst van Waren (die tegenwoordig ook alweer anders heet) en de milieu-inspectie staan tegenwoordig klaar om allerlei regelingen en verordeningen te controleren en om boetes op te leggen. Een aantal jaren geleden heb ik eens uitgezocht met hoeveel regelingen een gemiddelde agrariër rekening moet houden. Dat waren er toen bijna twee duizend en het aantal is in de loop van de jaren alleen maar toegenomen. De huidige situatie is misschien niet ideaal, maar vroeger waren er natuurlijk ook misstanden. De arbeidsomstandigheden waren belabberd en met de voedselkwaliteit werd veel gerommeld. Maar toch waren de sociale verhoudingen veel sterker en hechter dan nu.
35 Op de plukkist.
Foto Collectie M. Danser-Schaft
Eigen taal
Pluisteren en blakeren, kallekeire en eire garen waren in die tijd normale woorden waarvan iedereen de betekenis kende. En die betekenis is nu nog op te zoeken in ‘Wat ons nag te binne skoot’, het Geïllustreerd Oostzaans Woordenboek. Met de betekenis van meer dan 1.500 woorden en circa 150 uitdrukkingen en met vele persoonlijke verhalen en fraaie foto’s geeft het woordenboek een mooi sfeerbeeld van het dagelijks leven voor de Tweede Wereldoorlog. Het boek kost € 14,95 en is in de boekhandel te verkrijgen (ISBN 90.808060.2.1). De kippenplukkers gebruikten niet alleen dialectwoorden, maar ze hadden ook een aparte manier van praten. De plukkers zaten de hele dag bij elkaar op hun plukkist en, terwijl hun handen het werk deden, hadden ze alle tijd voor een goed gesprek. En hoogstwaarschijnlijk uit verveling gingen vele kippenplukkers daarom achterste voren praten. ‘Naa effe pik eid feeg’ zal vaker geklonken hebben dan ‘Geef die kip effe aan’. Veel plukkers konden door de dagelijkse oefening met een enorme snelheid achterste voren praten en zo anderen van hun onderlinge gesprekken uitsluiten.
Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.