Historisch Bekeken (35) -18/8/2005


35 – Op de plukkist

Oostzaan, Landsmeer en Den Ilp zijn eeuwenlang dorpen van kippenslachters en eendenhouders geweest. Maar tijden veranderen. De laatste grote kippenslachterij is ondertussen vertrokken naar Barneveld, veel kippenhokken en eendenschuren zijn gesloopt en de plukkist is al jarenlang niet meer in gebruik.

Slachten
‘Hoe slacht je een kip?’ Vroeger was dat een simpele vraag. Je neemt een grote kist met de opening naar boven, legt daar een plank overheen en je gaat op die plank zitten. Dan pak je de kip bij z’n poten en z’n vleugels en slaat haar met de kop tegen de kist. Maar je kunt ook met een knuppeltje een klap op de kip z’n kop geven. Vervolgens snij je de strot van de levenloze kip door en laat je het bloed in een emmer lopen. Gezeten op de plukkist pluk je daarna de kip en laat je de veren in de kist vallen. Na het pluisteren en blakeren en het verwijderen van de ingewanden kunnen de kippen bij de poelier afgeleverd worden. Veel kippen werden vaak ook direct door de kippenboeren zelf in Amsterdam uitgevent, met een mand aan de arm of later met de transportfiets.

Keuringsdienst
Tegenwoordig kun je je een dergelijke werkwijze niet meer voorstellen. Dierenbescherming, Keuringsdienst van Waren (die tegenwoordig ook alweer anders heet) en de milieu-inspectie staan tegenwoordig klaar om allerlei regelingen en verordeningen te controleren en om boetes op te leggen. Een aantal jaren geleden heb ik eens uitgezocht met hoeveel regelingen een gemiddelde agrariër rekening moet houden. Dat waren er toen bijna twee duizend en het aantal is in de loop van de jaren alleen maar toegenomen. De huidige situatie is misschien niet ideaal, maar vroeger waren er natuurlijk ook misstanden. De arbeidsomstandigheden waren belabberd en met de voedselkwaliteit werd veel gerommeld. Maar toch waren de sociale verhoudingen veel sterker en hechter dan nu.

35 Op de plukkist.
Foto Collectie M. Danser-Schaft

Eigen taal
Pluisteren en blakeren, kallekeire en eire garen waren in die tijd normale woorden waarvan iedereen de betekenis kende. En die betekenis is nu nog op te zoeken in ‘Wat ons nag te binne skoot’, het Geïllustreerd Oostzaans Woordenboek. Met de betekenis van meer dan 1.500 woorden en circa 150 uitdrukkingen en met vele persoonlijke verhalen en fraaie foto’s geeft het woordenboek een mooi sfeerbeeld van het dagelijks leven voor de Tweede Wereldoorlog. Het boek kost € 14,95 en is in de boekhandel te verkrijgen (ISBN 90.808060.2.1). De kippenplukkers gebruikten niet alleen dialectwoorden, maar ze hadden ook een aparte manier van praten. De plukkers zaten de hele dag bij elkaar op hun plukkist en, terwijl hun handen het werk deden, hadden ze alle tijd voor een goed gesprek. En hoogstwaarschijnlijk uit verveling gingen vele kippenplukkers daarom achterste voren praten. ‘Naa effe pik eid feeg’ zal vaker geklonken hebben dan ‘Geef die kip effe aan’. Veel plukkers konden door de dagelijkse oefening met een enorme snelheid achterste voren praten en zo anderen van hun onderlinge gesprekken uitsluiten.

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Zomer in ’t hoofd? – 17/8/2005

Nu het eindelijk weer zomert, schemert het najaar.
Zo langzamerhand hervatten we alle taken die gedurende de zomer op een laag pitje hebben gestaan. Vorig week beet de textielgroep het spits af, het bestuur vergaderde afgelopen dinsdag weer, de agenda voor de PR- groep zag ik vandaag voorbij komen. Ook de Oostzaanse taalgroep is weer bijeen geweest, want nieuwe/oude woorden blijven maar binnen stromen en zij willen er met dezelfde zorgvuldigheid over blijven oordelen.
Nadat we deze zomer danig geschrokken zijn van plotselinge ziekenhuis opname van één van onze bestuursleden hebben we afgelopen dinsdagavond gelukkig weer voltallig kunnen praten over de komende monumentendag en de donateuravond in het najaar. Rob Veenman was weer hersteld en blaakt met zijn drie by-passes van energie. We hopen dat hij er met gepaste voorzichtigheid mee omgaat.

Op stapel staan natuurlijk ook de najaars-Jol en er wordt ook alweer gewerkt aan een nieuwe Historische Uitgave Oostzaan. Gedurende de zomer is wel een lesbrief voor de scholen gerealiseerd en verspreid op de Oostzaanse scholen, een aangepaste versie wordt gemaakt voor de komende Monumentendag, die versie is inmiddels in productie. Uiteraard verschijnen er ook nog regelmatig nieuwe verhaaltjes in de reekst Historisch Bekeken.

Opmerkelijke tentoonstelling – 16/8/2005

Vanaf begin augustus hebben we in de de Openbare Bibliotheek van Oostzaan een prachtige tentoonstelling van kaarten van en over Oostzaan door de eeuwen heen. Leuk voor de verknochte Oostzaner: “Stond mijn huisje er ook al in, pak ‘m beet, 1850?”.
Maar uit de vele reacties hebben we ook al mogen constateren dat men “van heinde en ver” naar deze tentoonstelling komt, want er zijn ook liefhebbers met deze speciale hobby: oude landkaarten van dorp en regio.
Overigens wordt er binnen de oudheidkamer hard gewerkt aan een totaal overzicht van het dorp over de laatste eeuwen. Als dat klaar is, zult u een overzicht kunnen bekijken van elk pand in ons dorp met de geschiedenis van dat gebouw over de periode vanaf de bouw tot aan het heden inclusief historie van de bewoners van dat pand. De basis daarvoor is gelegd, het gaat waarschijnlijk nog jaren duren voor we met de verdere invulling gereed zijn.

Historisch Bekeken (34) – 12/8/2005


34 – Thee met een klontje kandij

Een paar dagen geleden moest ik tijdens een bezoek aan het museum Grietje Tump in Landsmeer terugdenken aan mijn grootmoeder, Jacobje de Boer uit Jubbega. In het begin van de twintigste eeuw kwam zij vanuit Friesland naar de Zaanstreek, op zoek naar werk. Terwijl zij in een dienstje werkte, ontmoette zij mijn grootvader en werd verliefd. Mijn grootvader heb ik helaas nooit gekend, maar het beeld van mijn oma staat nog steeds op mijn netvlies gegrift. Ze zag er dan ook uit zoals een grootmoeder eruit moet zien: klein en tenger, met zilvergrijs haar in een knotje op het achterhoofd gebonden. Ze zat vaak te breien in haar stoel, een hoge, rechte Friese knopjesstoel met een grote zak die aan een van de armleuningen. Daarin zat haar breiwerk en tijdens het breien kwam er vanuit de zak de wollen draad omhoog naar de vlijtig bewegende pennen. In een hoog tempo werden sokken, sjaals en andere kledingstukken geproduceerd. Alleen voor een kopje thee werd het werk even stilgelegd.

Servies
Op oma’s dressoir stond altijd een fraai dienblad met het luxe servies. Maar meestal werd er thee gedronken uit de dagelijkse kopjes. Als daarvan een blusje af was, dan was dat niet zo erg. Overigens, voor degenen die niet weten wat een bluts of blus is, zie het Geïllustreerd Oostzaans Woordenboek zoals dat vanaf 3 november in de boekhandel ligt. En de theepot stond door de weeks ook nooit op het theelichtje. Een fraaie theemuts zorgde ervoor dat de thee niet teveel afkoelde. Alhoewel het woord theemuts niet de juiste naam is, maar ik weet geen betere. Het was een constructie die je aan de bovenzijde kon openklappen, zodat je de theepot erin kon zetten. En daarna sloot je de twee helften weer en met een knipje op de beugels kon je de ‘theemuts’ afsluiten. Om het theedrinken toch een feestelijk tintje te geven, kregen we er vaak een klontje kandij erin. Echte kandij, zo van het touwtje afgebroken. Als kind dronken we dan snel de thee op zodat we daarna heerlijk op het klontje kandij konden sabbelen. Dat was niet de bedoeling, maar wel lekker. Eigenlijk moest de kandij in het kopje achterblijven om zo ook het tweede bakje smaak te kunnen geven.

Grietje Tump
Het servies op de foto staat in museum Grietje Tump, één van de leukste, kleinste en vooral volste museumpjes die ik ken. Het museum in Landsmeer (alleen open op zondagmiddag) heeft net zijn 25 jarig bestaan gevierd. Tot 1973 was het de woning van Grietje Tump, rentenierster en landeigenaar. De tijd heeft er stilgestaan. Pas in 1964 liet Grietje elektriciteit aanleggen en het huis werd in 1970 op het gasnet aangesloten. In het museum waan je je dan ook weer in de verleden tijd. In de Jol, het tijdschrift van de Oudheidkamer Oostzaan, zoals dat deze in oktober 2004 is verschenen, wordt het museum nader belicht. Maar daarnaast staan er ook artikelen in over de ontstaansgeschiedenis van de regio en sappige verhalen over de eendenhouderij. De Jol is te verkrijgen bij de Oudheidkamer Oostzaan.

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Een kijkje op de Kerkbuurt – 10/8/2005

Een van de meest herkenbare plekjes in Oostzaan, gelegen in het centrum van het dorp. Een plekje met een geweldige historie en een schat aan verhalen.
De Oudheidkamer Oostzaan verneemt ze graag en vertelt ze door.

Het “oude” postkantoor op Kerkbuurt 25.
Laten we maar zeggen in betere tijden of andere tijden, misschien wel “dorpse” tijden. Zelfs de telefooncel schijnt zich te willen voegen in het groene hart van ons dorp. Het mocht niet zo blijven, alle inspanningen ten spijt hebben we nu een foeilelijke vierkante gevel, met daarachter een verscholen zeer Oostzaanse gebroken kap? En iedereen wijst weer naar iedereen, want de “instanties” schamen zich er blijkbaar allemaal voor.

Kerkbuurt 23 sneuvelt jammerlijk, geen gemaar, zonder protest, stilletjes glipt het heen, eensklaps.
Kerkbuurt 25 is een andere zaak, dat heeft smoel, ja zelfs “wenkbrauwen”, ook het beestenspul bemoeit zich ermee, ONS huis en ONS nest: AFBLIJVEN!!!, anders vliegen we naar de rechter; het wordt dus nog even, tijdelijk en gedeeltelijk, gered door de zwaluwen.

Kijk nog maar even goed, het einde is nu echt definitief in zicht.
Sinds dit pand postkantoor werd, zal menig Oostzaners het van binnen hebben gezien.
Maar ooit was het ook het huis van de hoofdmeester van de Kerkbuurtschool, wie toen op de koffie kwam, had het zwaarder.

Wie dit mooi vindt, mag het zeggen. De architect wel, maar of dat nou het criterium moet zijn? Aanzicht nieuwe voorzijde linkerdeel, au, au, au, wie verlost ons dan toch van dit geveltje? Nou geveltje, zeg maar GEVEL. Grof van snit en en ver van ons bed. Naast de reproductie van Kerkbuurt 25 verrees een vierkant BLOK. Het past niet in onze beleving en lijkt zonder doel ervoor gezet. “Het hep ook niks te houwe”, want het dak erachter heeft een andere vormgeving. Tenzij het doel de persoonlijke beleving van de architect is, maar die woont hier waarschijnlijk niet en hoeft er dus ook niet alle dagen tegenaan te kijken. Wilde hij een trend zetten voor het nieuwe centrum? We mogen hopen van niet, want wie hier voorbij komt, verbijt zijn verdriet. Zonder afbreuk te doen aan de woning kan het nog goedkomen. De zaag erin, op de schop met die gevel. We willen die gebroken kap, OOK AAN DE VOORKANT.

Genoeg getreurd, we gaan over naar de Kerkbuurt 27-29. Naar het zich laat aanzien wordt daar zorgvuldiger mee omgesprongen. Maar laten we niet te vroeg juichen. Ook de naastliggende panden hebben de volle aandacht gekregen, misschien met iets te veel accent op nummer 25. En toen bleek het venijn deze keer niet in de staart, maar in nummer 23 te zitten.

Een zéér prominent gebouw van ons dorp staat op de Kerkbuurt 27-29. Ooit het statige woonhuis van de welvarende Oostzaanse familie Brat. Zeer waarschijnlijk gebouwd in 1761 in opdracht van Pieter Claas, fabricant. Zijn weduwe, Trijntje Hendriks Gloeijsteen, zijn kinderen, later ook neven genoten nog ruim een eeuw van dit schitterende pand. Pas in 1872 ging het familiebezit over in handen van een andere familie, maar het pand behield zijn status, nu bewoond door een secretaris, later burgemeester, van Oostzaan.

Noch de burgemeester Abele v d Wijk, noch zijn weduwe Aukje Lemei hebben meegemaakt dat een bootje tot de deur kon varen.
Het is 1916 en de dijken hebben het begeven. Kerkbuurt 27-29 wordt dan bewoond door Klaas Busch, koopman, Elisabeth Jonkhart en hun gezin.
Rechts zien we slagerij Onrust met daarnaast bakkerij Schoordijk. Het grote pand links is Kerkbuurt 27-29.

Zelfde periode, maar aanmerkelijk dichter bij. Natuurlijk was deze watersnood voor vele fotografen een uitstekende gelegenheid om zich te buiten te doen aan hun vak of hobby.
De oudheidkamer prijst zich gelukkig in het trotse bezit te zijn van talrijke originele opnamen van de hand van een locale hobbyist: Muus Kalf. Hij had een tuinderij op het Zuideinde en fotografeerde aan het eind van 19e eeuw en begin 20e eeuw menig Oostzaans tafreel. Maar deze gelegenheid was natuurlijk ook voor hem zo uniek dat hij nauwelijks kon stoppen. Wie de twee dames zijn, die op de foto hierboven poseren, bij de voordeur is niet met zekerheid te zeggen, maar op grond van het uiterlijk zou dat best Mevr Busch – Jonkhart kunnen zijn, zij was ten tijde van de watersnood 58 jaar oud.
Nog dichterbij kunnen we ‘en detail’ de rijkdom van dit pand aflezen aan de voordeur. Niet dat die vaak gebruikt werd. Het was nou eenmaal in Oostzaan een goede gewoonte om “achterom” te gaan en dat gold ook voor voorname panden.


Ook de familie Busch heeft het pand uit eindelijk weer van de hand gedaan en op onderstaand winters tafreel zien we naast diezelfde voordeur nu een paneel met de naam van accountantskantoor van Ruiven.
In 1946 hadden de erfgenamen van Klaas Busch het perceel overgedaan aan J L W van Ruiven, die er kantoor hield voor administraties en makelaardij, maar ook verwierf hij het spaaragentschap van de Middenstandsbank.


In 1978 nam de firma Foederer er zijn intrek. Tijdens de verbouwing die plaats vond na deze overname kwam de schildering uit 1761 te voorschijn. En we kunnen duidelijk zien dat de grandeur van dit pand nog niets heeft ingeboet.

In 2004 geeft het gebouw opnieuw geheimen prijs.
De firma Foederer heeft dan zijn kantoor verplaatst naar Kerkbuurt 25, het totaal opnieuw gebouwde voormalig postkantoor. De nieuwe eigenaren van Kerkbuurt 27-29 worden tijdens hun verbouwing/restauratie verrast door deze ontdekking.

Zonder u gaat de historie verloren! – 9/8/2005

We schijven 1945. Of was het een jaartje later, we zijn in ieder geval bevrijd. Zo te zien in de Ned Herv Kerk wordt een voorstelling gegeven naar aanleiding van de bevrijding.

Herkent u nog iemand op deze foto?

Als u erop klikt, krijgt u een grotere versie.
Stuur ons een mailtje door op onderstaand envelopje te klikken (vermeld wel even het nummer f05535), maar u mag natuurlijk ook langs komen.
Alleen met uw kennis krijgen we de zaken op een rijtje. Alvast bedankt.

Weblog van start – 5/8/2005

050805
Elke dinsdag- en donderdagmiddag staan onze gastheer/dame voor u klaar. Trouwens ook de andere vrijwilligers van de SOO. Zij delen graag in uw kennis van het Oostzaan van weleer. Zoeken of bekijken met u de oude foto’s van Oostzaan, misschien komt u ze wel aan de oudheidkamer ter beschikking stellen? Wij willen ze graag opnemen in ons archief. We kunnen ze ter plekke in de computer zetten en u neemt zo uw foto-album weer mee. Wilt u de originelen afstaan, ook prima, maar het hoeft absoluut niet. Wij zijn ook echt blij met een kopie.

050805
Leliestraat 1, de plek, waar u even bijgepraat kan worden. “Nieuwtjes” van gisteren, vorig jaar of een eeuw geleden? HET praathuis van Oostzaan, want “beurzen” doen we nog steeds, maar nu onder het genot van een kopje koffie of thee.