Historisch Bekeken (44) – 13/11/2005

Hout, heel veel hout

Het schrijven van een rubriek zoals deze is vooral leuk door de vele reacties van de lezers van dit blad. En als ik bepaalde dingen niet weet, dan zijn er ook altijd oplettende lezers die wel over de juiste informatie kunnen beschikken. Enkele weken geleden schreef ik over houtwerkers en over het handmatig lossen van zeeschepen met hout. De heer Achter uit Amsterdam-Noord belde onmiddellijk op en zo is mijn kennis ook weer bijgespijkerd.

Potjes en banken
Op de foto is een houtschip te zien, zo volgeladen met gezaagd hout dat het schip bijna dreigde te kapzeisen. En op de voorgrond is het totale wateroppervlak gevuld het enorme boomstammen. Zo komen alle vormen van hout bijeen. De heer Achter vertelde dat hij eens met tien collega’s vanuit Amsterdam naar IJmuiden werd gestuurd. Daar was een houtschip binnengelopen dat zoveel slagzij maakte dat doorvaren naar de Amsterdamse haven te risicovol was. Voorzichtig werd eerst één zijde gelost zodat het weer iets rechter kwam te liggen. Dat lossen ging met behulp van potjes, halfhoge en hoge banken. Een potje is een rol op een plankje, banken zijn rollen op halfhoge en hoge standaards. Via die verschillende rollen konden de houtwerkers de balken en planken verwerken. En voor hun buik hadden ze een ‘leer’, een soort lederen schort waarover de planken konden glijden. Een paar weken geleden heb ik hetzelfde verhaal verteld, alleen nu kan ik de juiste benamingen bij de juiste werktuigen vermelden.

044 Hout heel veel hout
foto Bram Veenman

Puntjesbaas
Er is een groot verschil tussen hout en ambtenaren. Hout werkt. Om dat werken tegen te gaan, moet het hout langzaam drogen. De gezaagde planken werden dan ook opgestapeld met een latje ertussen zodat het droogproces goed kon verlopen. Op de houtwerf van Bruynzeel aan de Pieter Ghijsenlaan in Zaandam reden dan ook de elektrische karretjes om de houtstapels te verplaatsen. Een bel waarschuwde de mensen in de buurt dat het karretje zich in beweging zette. De heer Achter vertelde ook dat hij enige tijd had gewerkt als puntjesbaas. Bij het opstapelen van de planken moest er wel een nette stapel ontstaan: recht en aan één kant alle uiteinden precies boven elkaar. Daarvoor zorgde de puntjesbaas. Terwijl de houtwerkers het hout aangaven, stopte de puntjesbaas met zijn hand op het juiste moment de planken en balken. In die tijd was het dan ook letterlijk handwerk.

Dekschuiten
Vanuit de haven werd het hout verder getransporteerd via dekschuiten die met kleine sleepbootjes in een lange, kronkelende sleep naar hun bestemming werden gebracht. Die dekschuiten waren ook een ideale speelplaats. Op je buik liggend en overboord hangend kon je allerlei rommel uit het water vissen. Als je snel genoeg een grote pluk wier uit het water trok en op de dekschuit gooide, dan kon je tussen het wier de glasaaltjes zoeken. Via een glazen potje verhuisden die dan later naar een oud aquarium thuis. Zo probeerden we zelf onze eigen paling te kweken. Helaas lukte dat nooit en stierven de glasaaltjes voortijdig. En ik heb ook nooit het geduld kunnen opbrengen om naar een dobber te staren en zo overheerlijke vissen te verschalken. Gelukkig is voor ieder probleem een oplossing: de visboer !

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.