HerinneRing FW 026 – 10 februari 2006

Klepperende klompen

Je ziet ze nog wel, soms. Niet zo’n bordje, want dat hoort bij een andere tijd. Zo heel af en toe hoor je ook nog wel eens over de straat klepperen.
Net als kwakende kikkers,
klinkende klokken,
koeien die loeien,
en kakelende kippen.
Die horen bij Oostzaan, zoals het Noordeinde bij het Zuideinde, zoals de Kerkbuurt bij de Kerkstraat en de Haal bij de Heul.
De charme van Oostzaan, bepalend voor het karakter en daarmee voor de aantrekkingskracht op nieuwe inwoners. Maar dan ook niet klagen dat ze blijven klepperen, kakelen, klinken, loeien en kwaken, want dat was toch zo landelijk?

HerinneRing 06123 – 09 februari 2006

Vragen? Geen vragen.

Vandaag zijn we op pad geweest voor de oudheidkamer en met groot succes. Het was zo’n dag dat je met een heerlijk tevreden gevoel terugkomt op de Leliestraat en dan zijn daar ook nog de nablijvers even blijven hangen. Da’s mooi, want dan kan je dat gevoel lekker met ze delen. Enthousiasme neemt de overhand en wilde plannen en goede ideeën strijden om voorrang. Maar het belangrijkste is en blijft toch die thuiskomst op het nest. Warm en eigen, kritisch en kalmerend, open en delend, een vat van gelijkgezinden en zo verschillend tegelijk.
Het was een dag van tegenstrijdigheid, zat ik vanmorgen nog tegen een razende sneeuwjacht op te kijken, vanmiddag scheen er heerlijk zonnetje en in de auto voelde dat (achter glas) al aan als het naderende voorjaar. Reden voor deze mooie plaat van het Zuideinde tegen de zeventiger jaren.
Vandaag hoeven we niet te weten waar en wie, want we weten het al.
Nee, geen vragen vandaag, slechts genieten alvast van wat ons binnenkort weer te wachten staat.

HerinneRing 00109 – 08 februari 2006

Poseren en etaleren

In de praktijk werd het door de fotograaf hier wel heel duidelijk toegepast. Een prachtige set op tafel en de familie daar omheen. In de etalage bij de geldautomaat van de ING bank in de Kerkbuurt staan dit soort attributen op dit moment uitgestald, de familie ontbreekt daar uiteraard.
We willen ze echter toch graag aan de vergetelheid onttrekken en roepen u op om ons van kennis te voorzien. Hebben we hier te maken met een vader, moeder en dochter? Wie zijn zij en eventueel waar zitten zij? Wij weten het niet, U misschien wel. De foto stamt uit de eerste helft van de vorige eeuw.

HerinneRing 00111 – 07 februari 2006

Hoe lang is een ver verleden?

Met al die beelden op de tv vanwege de spreiding van de vogelgriep komen haast vanzelf ook de beelden mee uit ons eigen Oostzaan. Kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en zelfs zwanen hoorden bij de natuurlijk “uitrusting” van dit dorp. En door menige plaag is ook hier de dieren populatie danig aangetast. Helaas vallen er tegenwoordig ook menselijke slachtoffers, misschien hier vroeger ook wel, maar daarover is mij niets bekend, en wellicht wist men het toen ook gewoon niet. Keer op keer wordt ons voor gehouden dat het overspringen van deze ziekte op de mens uitsluitend veroorzaakt kan worden als men in de leefomgeving tussen de dieren verblijft. Vakantiegangers hebben niets te vrezen zolang men maar ver bij de plaatselijke pluimveehouders wegblijft. Een advies dat voor Oostzaners van pak ‘m beet een halve eeuw geleden en daarvoor zo goed als onmogelijk was. Ik vraag me bijna af wie er toen GEEN kippen hield. Een typische plaat van zo’n 80 jaar geleden komt nog in ons bestand voor. Overigens hebben we geen idee WIE er hier zijn afgebeeld en ook weten we niet WAAR het was. Helaas is deze foto niet van hoge kwaliteit, maar wel een prachtig tijdsbeeld, niet erg lang geleden en zeker niet ver weg.

HerinneRing 060206- 06 februari 2006

Hoe ver is lang geleden?

Ach, zoals altijd is dat maar betrekkelijk. Rijdt u 200 km om uit eten te gaan? In Amerika draait men daar de hand niet voor om, terwijl men daar bij 100 jaar terug zich zo’n beetje de middeleeuwen voorstelt. In een groot land is ver niet zo ver en in een jong land is oud al gauw stok oud. Herinneringen lijken diezelfde neiging te hebben. We passen de norm van het heden toe en vergeten maar al te snel dat a. niet al te ver weg of b. niet al te lang geleden die normen nogal verschilden. In het stukje van Rob Veenman over het verkeer viel het woord luchtvervuiling anno 1929. Mijn oog was gevallen op een krantenartikel uit 1925, waarin men zich hierover ook al in niet mis te verstane zin uitsprak:

Tachtig jaar later en vele, vele kilometers verder is dit dilemma nog steeds aan de orde, en de vraag over geluk? Is die niet van alle tijden?

Historisch Bekeken (49-2) – 05/02/2006

Een wereld zonder auto’s(vervolg van gisteren)

Klapborden
Op het kruispunt Prins Hendrikkade en Damrak in Amsterdam stond al vrij snel een agent het verkeer te regelen. In eerste instantie gebeurde dat met armgebaren en een fluitje. En de eerste hulpmiddelen daarbij waren de witte moffen om de onderarm. Later kwam daar het klapbord bij, een ingenieuze constructie met een rode en groene kant die konden omklappen. Op de tekening uit 1929 staat ook al een Londense agent met een klapbord tussen de auto’s. In het bijgaande artikel maakt men zich al ernstige zorgen over de gezondheid van de agent. De uitlaatgassen van de auto’s zouden een slechte invloed kunnen hebben en het was dan ook noodzakelijk voorschriften voor de uitlaatpijpen van de auto’s in te stellen. Tegenwoordig is alles aan een auto uitvoerig geregeld in Europese en Nederlandse wetgeving. Roetfilters, snelheidsbegrenzers voor vrachtwagens, katalysatoren, autogordels en meer, veel meer.

049 Luchtverontreiniging door auto’s
Uit De Natuur 1929

Wetten
Zelf voel ik er wel iets voor om een deel van de heel oude wetgeving weer uit de kast te halen. In 1861 werd in Engeland bepaald dat een auto, en toen waren dat nog stoomwagens, buiten de bebouwde kom niet harder mocht rijden dan vier mijl per uur. Binnen de bebouwde kom was de maximumsnelheid twee mijl per uur, ruim drie kilometer per uur. Als extra veiligheid moesten deze wagens voorafgegaan worden door een man met een rode vlag, lopende ongeveer vijftig meter voor het wegmonster. Later werd die afstand teruggebracht tot ongeveer twintig meter. Ruim dertig jaar later vervielen, tot mijn spijt, deze bepalingen. Daarna was de verdere ontwikkeling niet meer tegen te houden. Steeds snellere auto’s kwamen er op de markt. In 1894 werd de eerste racewedstrijd gehouden tussen Parijs en Rouen, waarbij een Daimler met een gemiddelde snelheid van 20,7 kilometer per uur de eerste prijs won. Nu vinden velen 120 kilometer per uur nog te langzaam. Zijn we misschien ons gevoel voor rust en kalmte kwijtgeraakt?

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

Historisch Bekeken (49-1) – 04/02/2006

Een wereld zonder auto’s

Je kunt je een wereld zonder auto’s bijna niet meer voorstellen. In mijn jeugd was er in de straat één eigenaar met een auto: visboer Prins. En een enkele keer per week kwam vishandelaar Dil met een vrachtwagen(tje) door de straat. Dat was toch zo bijzonder dat de meeste mensen wel even keken. Auto’s waren toen inderdaad nog iets unieks. Dat zou je nu niet meer zeggen want dezelfde straat staat nu aan beide zijden vol met heilig blik. Buurtwedstrijden in zaklopen en hinkelen zijn dan ook nauwelijks meer mogelijk. De brede stoep van vroeger is opgeofferd aan parkeerplaatsen en de rijweg is zo smal geworden dat er nauwelijks speelruimte is overgebleven.

049 Luchtverontreiniging door auto’s
Uit De Natuur 1929

Spotten
Tegenwoordig zijn er een aantal mensen die het vliegtuigspotten als hobby hebben. Mij broertje en een aantal van zijn vriendjes spotten vroeger auto’s. Met een opschrijfblok en potlood namen ze dan plaats naast de op- en afrit van de pont over het Noordzeekanaal en in enkele uren tijd hadden ze dan wel tien nummerborden opgeschreven. Hun dag was helemaal goed als ze een nummerbord konden melden dat ze al eens eerder hadden genoteerd. En een buitenlands nummerbord zorgde voor een complete extase. Een Nederlandse auto was al iets bijzonders, maar een buitenlands exemplaar was een echt wereldwonder. Het was een wereld zonder files, verkeerslichten en milieuverontreiniging.
(vervolg morgen)

Deze tweewekelijkse rubriek is eerder verschenen in het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en het Zaans Stadsblad en wordt verzorgd door Rob Veenman van de Oudheidkamer Oostzaan, bereikbaar via r.veenman@vpcconsult.nl en via postbus 558, 1440 AN Purmerend. Tips, verhalen, meldingen over historische activiteiten en dergelijke zijn van harte welkom.

HerinneRing 060203 – 03 februari 2006

Van vele markten thuis

Uit twee artikeltjes van de afgelopen periode blijkt dat de vrijwilligers van de oudheidkamer veelzijdiger zijn dan wat alleen hun “directe” taak vergt. Piet (als voorzitter van de club) en Tineke (o.a. ledenadministratie en redacties) verlenen op vele fronten hand- en spandiensten en schromen niet half Nederland door te sjezen met een loeizware kruikenmoeder.
Ook Jan de Waal is zo’n bezige bij, hij doet o.a. de financiën en presentaties voor de oudheidkamer, dat hij verder iets doet bij de lokale omroep in Oostzaan was insiders bekend. Het onderstaande artikel in de Echo laat zien dat ook dat in het verlengde staat van de historie van Oostzaan.

v.l.n.r. Jelle Brinkhuijsen (historicus), Jan de Waal, Piet van Berge (architect) en op de voorgrond Eva Stache (architect)

Jan werkt mee aan Oostzaans Erfgoed. Oostzaans Erfgoed is een maandelijks programma waarin een bepaalde woning door een radio-team onder de loupe wordt genomen. Ze bezoeken dan de bewoners van de woning en praten met hen over de historie van de woning en over de buurt zoals deze vroeger was.
In het team zit een Oostzaanse historicus, een in Oostzaan geboren architect en een architecte welke in het buitenland is geboren. Het programma wordt elke 4e zondag van de maand uitgezonden en wordt heel goed beluisterd.

De oudheidkamer prijst zich gelukkig met deze veelzijdigheid en zet zich vooral in om de kennis van en over ons dorp te bundelen, waarbij we alle in- en outsiders vanuit hun eigen achtergrond een plekje willen geven in het behoud van wat vaak al voorbij is.

HerinneRing dia00001- 02 februari 2006

Dubbel, dubbel en andersom

Herinnert u zich deze nog? Een dia die we op 18 januari aan u voorlegden.

Juist, hij bleek ook nog in spiegelbeeld te staan, dat was nog niemand opgevallen, wel echter Jelle Brinkhuijsen. Hij reageerde vandaag op een hele serie vragen uit deze dagelijkse verhaaltjes op het weblog. Zijn bijdragen hebben we inmiddels verwerkt en de informatie is aan de publicaties toegevoegd.

Daar was dus ook deze bij, en passant heeft hij vermeld dat dit het Stijfselmakerspad met de nrs 2, 4 en 6 betrof en dat daarachter ook nog de Stijfselmakersschuur ontdekt kan worden.

De oudheidkamer vaart er wel bij dat we het vertrouwen hebben kunnen winnen van zo velen en u daardoor van de juiste informatie kunnen voorzien, juist doordat men bereid is die met ons te delen. Zonder de inbreng van die vrijwilligers, experts en oud Oostzaners kwam er niets van terecht.

HerinneRing 01733 – 01 februari 2006

Tussen vader en vreemde

Vandaag stapte ik de Rabo binnen met mijn paspoort. Ik moest mij na jaren opnieuw komen identificeren in verband met de strijd tegen witwassen en het terrorisme? En inderdaad, ik ken er niemand meer en men kent mij niet meer, alle bekenden zijn overgeplaatst naar een plek waar ze niemand meer kennen (beleid) en vervangen door medewerkers die niemand meer kennen. Als ik nu nog wil terroriseren, dan wel graag de bom af laten gaan tussen allemaal vreemden en uitsluitend mèt paspoort.
Waar is de tijd dat ik ’s morgens binnenkwam en men mij begroette bij mijn naam? Het was als een stamkroeg waar de ober eigenlijk al bij binnenkomst wist wat hij moest intappen bij deze gasten: ome Jaap een hassebassie en tante Griet een koppie leut met één klontje en veeeeeel melk.
Okay, het kon ook bij de bank wel eens uit de hand lopen en nog niet eens zo heel lang geleden. Zusenzo kwam binnenlopen voor een persoonlijke lening, want een nieuwe woning inrichten was danig boven de begroting. Zulke zaken werden toen nog door meneer de directeur zelf afgehandeld en nadat hij het hele relaas had aangehoord, was zijn vaderlijke antwoord: “Dat gaan we niet zo doen, ga jij maar naar je moeder om dat geld te lenen, die heeft centen zat”. Wellicht iets te familiaar en tekenend voor een andere tijd, maar zeg nou zelf, aanmerkelijk prettiger dan voor terrorist te worden aangezien.